Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-09-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2020:196
Zaaknummer
20-287/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 14 september 2020
in de zaak 20-287/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 juni 2020 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 2 september 2019 heeft de schoonzoon van klaagster namens klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 17 april 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2019-1002211 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 8 juni 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 14 juni 2020 heeft de schoonzoon van klaagster namens klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 10 augustus 2020. Daarbij was verweerster aanwezig. Klaagster en haar schoonzoon zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat klaagster klachtonderdeel b) onvoldoende heeft onderbouwd. Anders dan te voldoen aan het dringende verzoek van de beoogd bewindvoerder van klaagster het concept van het plan van aanpak op onjuistheden te corrigeren heeft verweerster gemeend het plan van aanpak ongewijzigd en dus met fouten aan de rechtbank te sturen. Hierdoor heeft verweerster impliciet valsheid in geschrifte gepleegd.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Het verzet richt zich alleen tegen de beoordeling door de voorzitter van klachtonderdeel b).
4.2 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.3 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft klachtonderdeel b) dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, voorzitter, mrs. G. Kaaij en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 september 2020.
Griffier Voorzitter
Verzonden op 14 september 2020
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.