Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-09-2020
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2020:185
Zaaknummer
200144
Inhoudsindicatie
Appelverbod. Klacht tegen een voorzittersbeslissing van de raad is niet-ontvankelijk.
Uitspraak
BESLISSING
van 11 september 2020
in de zaak 200144
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD
1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 9 maart 2020 van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 20-053/A/A), waarin, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, de klachtonderdelen b) en c) kennelijk niet-ontvankelijk zijn verklaard en de klachtonderdelen a) en d) kennelijk ongegrond zijn verklaard. Deze beslissing is op 9 maart 2020 aan partijen toegezonden.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2020:51.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beroepschrift van klager tegen deze beslissing is op 26 mei 2020 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad;
- het e-mailbericht van 27 mei 2020 met bijlagen van klager.
2.3 Klager is door de griffie van het hof per e-mailbericht van 24 juni 2020 bericht dat het hof eerst zal beslissen over de ontvankelijkheid van het hoger beroep. Deze beslissing wordt in raadkamer genomen. Indien het hoger beroep ontvankelijk is, dan zal bij verweerder een schriftelijke reactie worden opgevraagd. Bij e-mailbericht van 21 juli 2020 is de samenstelling van de kamer en de uitspraakdatum aan partijen bericht.
3 BEOORDELING
3.1 Het beroep van klager is gericht tegen een voorzittersbeslissing van de raad. Ingevolge artikel 46h Advocatenwet staat tegen een voorzittersbeslissing het rechtsmiddel van verzet open. Klager heeft van dit rechtsmiddel geen gebruik gemaakt. Dit laat onverlet dat tegen de voorzittersbeslissing van de raad geen beroep bij het hof open staat en klager op die grond niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van 9 maart 2020 van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, gewezen onder nummer 20-053/A/A.
Aldus gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. M.P.C.J. van Bavel en E.L. Pasma, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van der Hoorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2020.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 11 september 2020.