Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-07-2020
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2020:123
Zaaknummer
190252H
Inhoudsindicatie
Verzoek om herziening van een uitspraak van het hof. Verzoekster wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek omdat zij geen advocaat is zoals bedoeld in 3.2 (zie in dit verband art. 1.3 Herzieningsprotocol).
Uitspraak
BESLISSING
van 13 juli 2020
in de zaak 190252H
naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:
verzoekster
1 DE BESLISSING WAARVAN HERZIENING WORDT VERZOCHT
1.1 Bij beslissing van 9 september 2019, gewezen onder nummer 18-690, heeft de Raad van Discipline (verder: de raad) in het ressort Arnhem-Leeuwarden klachtonderdeel b van de klacht van verzoekster tegen [verweerster hoofdzaak], advocaat te Arnhem (verder: verweerster), gegrond verklaard en de klacht voor het overige ongegrond verklaard. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2019:194.
1.2 Verzoekster heeft tegen de beslissing van de raad hoger beroep ingesteld bij het Hof van Discipline (verder: het hof). Dit heeft geleid tot de beslissing van 7 februari 2020, gewezen onder nummer 190252, waarin verzoekster niet-ontvankelijk is verklaard tegen het gegrond verklaarde deel van klachtonderdeel b en voor het overige heeft het hof de beslissing van de raad bekrachtigd. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TAHVD:2020:76.
2 HET VERZOEK TOT HERZIENING
2.1 Het herzieningsverzoek van 9 maart 2020 van verzoekster is op 11 maart 2020 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van het e-mailbericht van 26 maart 2020 van de gemachtigde van verweerster in de hoofdzaak, van de e-mailberichten van 30 maart 2020 en 11 juni 2020 van verzoekster en de brief met bijlagen van 22 juni 2020 van verzoekster. Verzoekster heeft daarbij gevraagd om een mondelinge behandeling aan welk verzoek om de hierna te noemen reden geen gehoor is gegeven.
2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken.
3 BEOORDELING
3.1 Het hof stelt voorop dat tegen een beslissing van het hof in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel is opengesteld.
3.2 Bij uitzondering, welke uitzonderingsgronden zijn genoemd in art. 1.2 van het Herzieningsprotocol, kan het hof een verzoek om herziening wel ontvankelijk verklaren en in behandeling nemen. Op die uitzondering kan alleen een beroep worden gedaan door de advocaat aan wie bij de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd een maatregel is opgelegd als bedoeld in artikel 48 lid 1 Advocatenwet.
3.3 Verzoekster kan niet worden ontvangen in haar herzieningsverzoek, omdat zij geen advocaat is zoals bedoeld in 3.2 (zie in dit verband art. 1.3 Herzieningsprotocol).
3.4 Op deze grond zal verzoekster in haar herzieningsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. Om deze reden is op grond van art. 4.2 van het Herzieningsprotocol een mondelinge behandeling achterwege gelaten.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk in haar herzieningsverzoek.
Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. G.C. Endedijk, M.P.C.J. van Bavel, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van der Hoorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2020.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 13 juli 2020.