Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-07-2020

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2020:125

Zaaknummer

200130

Inhoudsindicatie

Appelverbod. Niets aangevoerd door klager dat een doorbreking van dat appelverbod rechtvaardigt. Beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

BESLISSING

van 13 juli 2020

in de zaak 200130

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

 

1        HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 20 november 2019, gewezen onder nummer 19-606/DH/RO, en naar de beslissing van de raad van 14 april 2020, gewezen onder hetzelfde nummer. In de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad is de klacht van klager met toepassing van artikel 46j Advocatenwet kennelijk ongegrond verklaard. De raad heeft het verzet daartegen in de beslissing van 14 april 2020 ongegrond verklaard.

De verzetsbeslissing van de raad is op tuchtrecht.nl gepubliceerd als ECLI:NL:TADRSGR:2020:83. De voorzittersbeslissing is op tuchtrecht.nl gepubliceerd als ECLI:NL:TADRSGR:2019:250.

 

2        HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1        De e-mail van klager waarin hij beroep aantekent is op 24 april 2020 door de griffie van het hof ontvangen.

2.2        Verder heeft het hof kennisgenomen van de volgende stukken:

-        twee e-mailberichten d.d. 29 april 2020 met bijlagen van klager;

-        het e-mailbericht d.d. 22 mei 2020 van klager;

-        de twee e-mailberichten d.d. 23 mei 2020 met eenmaal een bijlage van klager;

-        het e-mailbericht d.d. 29 mei 2020 met bijgevoegd een verweer van verweerster;

-        het e-mailbericht d.d. 30 mei met bijgevoegd nogmaals het verweer en bijbehorende producties van verweerster

-        het e-mailbericht d.d. 5 juni 2020 met bijlage van verweerster;

-        het e-mailbericht d.d. 5 juni 2020 met drie bijlagen van klager.

2.3        Bij de e-mailberichten van 5 juni 2020 van klager waren bijlagen meegezonden die door het hof niet konden worden geopend. Daar heeft het hof dus geen kennis van genomen, en acht kennisname ook niet nodig gelet op het onderstaande. Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld.

 

3        DE BEOORDELING

3.1        Uit artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet volgt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad van discipline, waarin een verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Deze onmogelijkheid in hoger beroep te komen wordt het appelverbod genoemd.

3.2        Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken.

3.3        Het is aan klager om in zijn beroepschrift op die uitzondering een beroep te doen. Klager is in zijn beroep echter enkel ingegaan op de redenen waarom hij het oneens is met de inhoud van de beslissing van de raad. Daarbij heeft klager niets aangevoerd waaruit (volgens hem) zou moeten volgen dat het hof een uitzondering moet maken op de regel dat geen beroep openstaat omdat hij geen eerlijk proces heeft gehad (zie onder 3.1 en 3.2).

3.4        Het hof komt dan ook tot de conclusie dat het appelverbod geldt en geen beroep kan worden ingesteld. Het hof zal klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep. 

 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in het hoger beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 14 april 2020, gewezen onder nummer 19-606/DH/RO.

 

Aldus beslist door mr. T. Zuidema, voorzitter, en mrs. M.P.C.J. van Bavel en

G.C. Endedijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2020.        

griffier        voorzitter

De beslissing is verzonden op 13 juli 2020.