Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-05-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2020:120
Zaaknummer
19-813/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 25 mei 2020
in de zaak 19-813/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 13 januari 2020 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
gemachtigde mr. M.A.M. Euverman
advocaat te Amsterdam
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 4 februari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 29 november 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 787470 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 13 januari 2020 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 13 januari 2020 verzonden aan partijen.
1.4 Bij e-mail van 16 januari 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Vanwege de Coronamaatregelen heeft de mondelinge behandeling van het verzet plaatsgevonden via een videoconferentie op 23 april 2020. Daarbij waren klager en verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde, aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 De communicatie met verweerder verliep niet op basis van wederzijds respect en een ontmoeting op basis van normale medemenselijkheid was niet mogelijk. Wat er niet van klager verwacht kan worden is dat hij communiceert net als een jurist.
2.3 De afwikkeling en afwenteling van klagers overleving is door verweerder in praktijk en tijd van een half jaar gesaboteerd in plaats van dat er hulp was. Verweerder lijdt aan een bipolaire persoonlijkheidsstoornis en het was lastig om zijn verknipte onvolwassenheid te beantwoorden.
2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens en E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2020.
Griffier Voorzitter
Verzonden op 25 mei 2020
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.