Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-02-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:105

Zaaknummer

19-623

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft de belangen van klagers, als advocaat van de wederpartij in een complex echtscheidingsgeschil, niet onnodig geschonden. Hij heeft de belangen van zijn cliënt daarbij op juiste en partijdige wijze behartigd. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 17 februari 2020

in de zaak 19-623

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagsters

tegen

verweerder

 

De [plaatsvervangend] voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 13 september 2019 met kenmerk K18/116, door de raad ontvangen op 13 september 2019, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Verweerder heeft de wederpartij van klaagster sub 1 in een echtscheidingsprocedure, gedurende het zwangerschapsverlof van zijn kantoorgenote, die optrad als behandelend advocaat, bijgestaan. Verweerder heeft zijn cliënt tijdens de zitting van 9 februari 2017 bij de rechtbank bijgestaan en de standpunten van zijn cliënt aan de hand van een pleitnota bepleit.

1.2    Bij brief van 26 augustus 2018  heeft klaagster sub 1 mede namens klaagster sub 2 bij de deken een klacht ingediend over verweerder en diens kantoorgenote.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder in zijn  hoedanigheid van advocaat van de wederpartij de belangen van klaagster sub 1 en de kinderen nodeloos heeft geschaad doordat hij:

-    rechtstreeks contact met klaagster sub 2 heeft opgenomen terwijl zij werd bijgestaan door een advocaat;

-    onvoldoende kennis van het recht heeft en juridisch onjuiste stellingen heeft geponeerd;

-    het belang van klaagster sub 1 en de kinderen in de echtscheidingsprocedure heeft miskend;

-    zijn cliënt onjuist heeft geadviseerd;

-    de rechter meermaals opzettelijk heeft misleid;

-    (im)materiële schade bij de kinderen heeft veroorzaakt

 

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    Op verzoek van klaagster sub 2 is op 28 augustus 2018 door de deurwaarder een exploot aan de cliënt van verweerder betekend. Bovenaan het exploot staat duidelijk vermeld dat de correspondentie uitsluitend aan klaagster sub 2 gericht mocht worden. Klaagster sub 2 had voorts domicilie gekozen op het kantoor van de deurwaarder. Er werd in het exploot geen melding gemaakt van een advocaat. Verweerder heeft zijn correspondentie in eerste instantie aan de deurwaarder gericht. Verweerder ontving geen reactie van de deurwaarder, wel van klaagster sub 2. Zij reageerde per email van 23 augustus 2018 op de email van verweerder van 22 augustus 2018 aan de deurwaarder. Gelet op voormelde omstandigheden mocht verweerder ervan uitgaan dat hij rechtstreeks met klaagster sub 2 kon communiceren. Om die reden heeft verweerder zijn reactie van 24 augustus 2018 rechtstreeks aan klaagster sub 2 toegezonden. Klaagster sub 1 heeft hierop gereageerd. Zij gaf hierin niet aan dat klaagster sub 2 door een advocaat werd bijgestaan. Verweerder had derhalve geen wetenschap dat klaagster sub 2 door een advocaat werd bijgestaan.

3.2    Klaagster sub 1 werd in eerste instantie bijgestaan door een mediator, vervolgens door mr. Z, daarna had zij een periode geen advocaat, en vervolgens werd zij bijgestaan door mrs. L en W. In eerste instantie zijn de onderhandelingen gevoerd met mr. Z, daarna met klaagster sub 1 zelf en uiteindelijk zijn deze afgerond met mr. L.

3.3    Klaagster sub 1 betwist de door de cliënt van verweerder ingenomen standpunten. De door klaagster sub 1 in haar aanvullende klacht vermelde 69 punten van kritiek zijn door klaagster sub 1 bij het hoger beroepschrift gevoegd en in hoger beroep door het gerechtshof beoordeeld. Het is duidelijk dat klaagster sub 1 teleurgesteld is in de uitkomst van de zaak in hoger beroep, maar hiervan valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Verweerder diende de belangen van zijn cliënt te behartigen. Van de zijde van verweerder zijn geen bewust onjuiste feiten naar voren gebracht noch juridisch onjuiste stellingen ingenomen. Maar zelfs als verweerder juridisch onjuiste stellingen zou hebben ingenomen, betreft  dat een kwestie tussen verweerder en zijn cliënt.

3.4    Verweerder betwist het belang van de kinderen te hebben miskend. Dat klaagster sub 1 een andere visie op het belang van de kinderen heeft dan de cliënt van verweerder, maakt dit niet anders. Verweerder heeft alles in het werk gesteld om tot een schikking te komen.

3.5    Verweerder betwist zijn cliënt ondeugdelijk te hebben geadviseerd. Klaagster sub 1  is overigens inhoudelijk niet op de hoogte van de adviezen van verweerder aan zijn cliënt.  Dit gaat haar ook niets aan.

3.6    Verweerder heeft de rechter niet misleid. De cliënt van verweerder wenste een totaaldeal. Dit blijkt uit de tussen partijen gevoerde onderhandelingen. Verweerder heeft de rechter aldus juist geïnformeerd over de wens van zijn cliënt.

3.7    Verweerder heeft aan de advocaat van klaagster sub 1 toestemming voor een uitstel verzocht, welke toestemming is verleend. Verweerder heeft geen oneigenlijke druk op de advocaat van klaagster sub 1 uitgeoefend. Verweerder was niet op de hoogte van een mail van klaagster sub 1 aan de rechtbank waarin zij aangaf niet in te stemmen met uitstel. Verweerder betwist dat een ouderschapsplan bij de rechtbank is ingediend om daarmee (im)materiële schade bij klaagster sub 1 of de kinderen te bewerkstelligen. Partijen waren het niet eens over het ouderschapsplan. Gelet op het feit dat een ouderschapsplan moet worden overgelegd in een echtscheidingsprocedure is bij het verweerschrift een plan overgelegd waar de wederpartij mee kon instemmen. De brieven van de kinderen waren verweerder niet bekend.

3.8    Verweerder heeft er alles aan gedaan om tot een oplossing te komen en de zaak te de-escaleren. Het was echter niet de taak van verweerder om er voor te zorgen dat zijn cliënt zou instemmen met haar eisen. Verweerder diende de belangen van zijn cliënt te behartigen, niet de belangen van klaagster. Het is juist dat verweerder ter zitting in kort geding nog een productie heeft overgelegd. De advocaat van klaagster sub 1 gaf daar toestemming voor. Het betrof zeer recente mailcorrespondentie met de bank die niet eerder overgelegd had kunnen worden. Het betrof een bescheiden aanvulling op een eerder overgelegde productie.

 

4    BEOORDELING

4.1    De klacht heeft betrekking op het optreden van de advocaat van de wederpartij. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.2    De klacht is ingediend door de ex-echtgenote van de cliënt van verweerder en tevens door een dochter van partijen, klaagster sub 2. De voorzitter overweegt dat het klachtrecht niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Nu de klacht gedeeltelijk betrekking heeft op het nodeloos schaden van de belangen van klaagster sub 1 en gedeeltelijk op het nodeloos schaden van de belangen van klaagster sub 2 en de klacht is  ingediend door klaagster sub 1 en 2 gezamenlijk, is de klacht naar het oordeel van de voorzitter ontvankelijk en zal de voorzitter de klacht inhoudelijk beoordelen.

4.3    Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat sprake is van een gecompliceerde echtscheidingsprocedure tussen klaagster sub 1 en de cliënt van verweerder. Vast staat dat klaagster sub 1 en de cliënt van verweerder tegengestelde opvattingen hadden, die hebben geleid tot procedures in eerste aanleg, in hoger beroep en een kort geding procedure. Voorop staat dat verweerder in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij in beginsel slechts de belangen van zijn cliënt diende te behartigen en daarbij in beginsel geen rekening hoefde te houden met de belangen van klaagsters. Dit is slechts anders indien sprake zou zijn van het nodeloos schaden van de belangen van klaagsters. Hiervan is uit de aan de raad overgelegde stukken niet gebleken. Dat klaagster sub 1  zich niet kon verenigen met de door verweerder namens zijn cliënt ingenomen standpunten betekent niet dat hij daarbij de grens die hem vrijstond als advocaat van de wederpartij heeft overschreden. Een advocaat dient te streven naar een minnelijke regeling, maar dit betekent niet dat hij de belangen van zijn cliënt niet zou mogen behartigen. Een advocaat dient zijn cliënt te adviseren. Het is de cliënt die beslist of deze al dan niet wenst in te stemmen met voorstellen van de wederpartij. Indien de cliënt van een advocaat niet wenst in te stemmen met de eisen/voorstellen van de wederpartij betekent dit niet dat de advocaat van de wederpartij daarvan tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt.

4.4    Klaagster sub 2 verwijt verweerder dat hij zijn email aan 24 augustus 2018 rechtstreeks aan haar heeft toegezonden, terwijl wist dat zij door een advocaat werd bijgestaan. Verweerder heeft naar het oordeel van de voorzitter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet op de hoogte was van de bijstand van een advocaat en dat hij gelet op de door hem beschreven omstandigheden er van uit mocht gaan dat hij zijn reactie van 24 augustus 2018 rechtstreeks aan klaagster sub 2 kon toesturen. Ter zake valt verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt te maken.

4.5    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel  46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers,  plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal  als griffier op 17 februari 2020.

 

griffier                 voorzitter

 

Bij afwezigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal

is deze beslissing ondertekend door

mr. M.M. Goldhoorn (griffier)

 

Verzonden d.d. 17 februari 2020