Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-01-2019
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2019:236
Zaaknummer
180105
Inhoudsindicatie
Herstelbeslissing inzake 180105. Bij vergissing is het hof in zijn beslissing er vanuit gegaan dat klaagster woonachtig is in Utrecht en om die reden niet in aanmerking komt voor een vergoeding van haar reiskosten. Gebleken is dat klaagster woonachtig is in Duiven en aldus recht heeft op vergoeding van haar proceskosten. De beslissing van de raad waarbij de klachten tegen verweerster gedeeltelijk gegrond zijn verklaard, is namelijk bekrachtigd. Dit is hersteld.
Uitspraak
Herstelbeslissing
van 25 januari 2019
in de zaak 180105
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerster
tegen:
klaagster
1 DE BESLISSING WAARVAN HERSTEL
Het Hof van Discipline heeft in zijn beslissing van 24 augustus 2018 de uitspraak van de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden bekrachtigd en verweerster veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep van € 1000,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten. Verweerster is niet veroordeeld in de reiskosten van klaagster daar zij binnen een straal van 10 km (enkele reisafstand) van de zittingsplaats in hoger beroep woonachtig is.
Per e-mail van 15 oktober 2018 heeft klaagster verzocht de beslissing op dit punt te herstellen. Zij is immers niet woonachtig is Utrecht maar in Duiven. Zij verzoekt alsnog vergoeding van haar reiskosten.
Verweerster heeft desgevraagd niet op dit verzoek gereageerd.
2 HET HERSTEL
Bij vergissing is het hof in zijn beslissing van 24 augustus 2018 er vanuit gegaan dat klaagster woonachtig is in Utrecht en om die reden niet in aanmerking komt voor een vergoeding van haar reiskosten.
Gebleken is dat klaagster woonachtig is in Duiven en aldus recht heeft op vergoeding van haar proceskosten. De beslissing van de raad waarbij de klachten gericht tegen verweerster gedeeltelijk gegrond zijn verklaard, is namelijk bekrachtigd.
Het hof zal deze vergissing herstellen en verweerster alsnog veroordelen in de reiskosten van klaagster, welke worden vastgesteld op een bedrag van € 50,-.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- Herstelt voornoemde beslissing van 24 augustus 2018, gewezen onder nummer 180105, in die zin dat het dictum van die beslissing luidt:
Het Hof van Discipline:
- Bekrachtigt de uitspraak van de raad van 26 maart 2018 in de zaak 17-465;
- Veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten in hoger beroep van € 1000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn zoals hiervóór bepaald;
- Veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van € 50 aan klaagster binnen vier weken na deze beslissing.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. en N.H. van Everdingen en E.J. Numann, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2019.