Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-05-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2019:260

Zaaknummer

18-571

Inhoudsindicatie

De raad oordeelt het verzet ongegrond. De voorzitter heeft op basis van de juiste uitgangspunten geoordeeld over het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 27 mei 2019

in de zaak 18-571

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 26 september 2018 op de klacht van:

klager

tegen

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 16 oktober 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 27 juli 2018 met kenmerk 17-0293/MV, door de raad digitaal ontvangen, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 26 september 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 26 september 2018 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 18 oktober 2018, door de raad ontvangen op 19 oktober 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 maart 2019 in aanwezigheid van klager, vergezeld van zijn gemachtigde [naam], en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 18 oktober 2018.

 

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.

 

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, H. Dulack, L.A.M.J. Pütz en P.P. Verdoorn, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2019.

griffier            voorzitter