Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-03-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2019:237
Zaaknummer
18-249
Inhoudsindicatie
Beslissing op verzet. Verweerder is klachtenfunctionaris op zijn kantoor. In die hoedanigheid heeft hij zich niet dusdanig misdragen dat daardoor het vertrouwen in advocatuur is geschaad. Klager heeft zijn verwijten en zijn verzet niet (voldoende) onderbouwd. Het verzet is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 18 maart 2019
in de zaak 18-249
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 juli 2018 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 22 september 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 6 april 2018 met kenmerk K 17/105, door de raad ontvangen op dezelfde datum, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 4 juli 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 4 juli 2018 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 23 juli 2018 door de raad ontvangen op 31 juli 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 januari 2019 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft schriftelijk medegedeeld niet aanwezig te zullen zijn.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 23 juli 2018. Bij brief van 4 januari 2019 heeft klager aanvullende stukken aan de raad toegezonden. De raad heeft deze stukken op 7 januari 2019 ontvangen en aan het dossier toegevoegd.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3. VERZET EN VERWEER
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) Klager heeft verweerder niet verweten dat hij zich met de zaak van klager tegen S. heeft ingelaten.
b) Als eigenaar van het kantoor van verweerder is het optreden door verweerder als klachtenfunctionaris een vorm van belangenverstrengeling.
3.2 Het gemotiveerde verweer van verweerder komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.R. Veerman, voorzitter, mrs. A. Bolt en C.W. Okkerse, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin - van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.
Griffier Voorzitter