Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-08-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2019:220

Zaaknummer

19-007

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 12 augustus 2019

in de zaak 19-007

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 11 maart 2019 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 13 oktober 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 8 januari 2019 met kenmerk Z710792 (18-0314) door de raad ontvangen op 8 januari 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 11 maart 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht ten dele (kennelijk) niet-ontvankelijk en ten dele kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 11 maart 2019 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 31 maart 2019 met bijlagen door de raad ontvangen op 5 april 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 juni 2019 in aanwezigheid van klager en verweerder

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen en de reactie van verweerder daarop met bijlagen van 29 mei 2019.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    verweerder heeft steeds uitstel en pleidooi (aan)gevraagd, hetgeen tot onnodige vertraging en kosten leidt,

b)    verweerder heeft ten onrechte informatie aan een getuige verstrekt die bovendien onjuist was en de getuige onder druk gezet,

c)    verweerder heeft klager zwartgemaakt,

d)    het gaat om nieuwe feiten over het meedelen van schikkingsonderhandelingen aan het hof die dateren van na de vorige klacht,

e)    verweerder heeft eindeloos volgehouden dat bepaalde foto’s (screenshots) bij een deskundigenrapport hoorden hetgeen niet vol te houden was.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden ten dele kennelijk ongegrond en ten dele (kennelijk) niet-ontvankelijk bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. H.H. Tan en A.M.T. Weersink, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter