Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-08-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2019:219

Zaaknummer

18-732

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 12 augustus 2019

in de zaak 18-732

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 7 januari 2019 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 8 mei 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 18 september 2018 met kenmerk Z 656802(18-0142), door de raad ontvangen op 18 september 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 7 januari 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 7 januari 2019 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 10 januari 2019 door de raad ontvangen op 11 januari 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 juni 2019 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft op voorhand aan de griffie laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op. 

3.    VERZET

3.1    In zijn verzetschrift herhaalt klager zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerder.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. H.H. Tan en A.M.T. Weersink, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter