Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-08-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2019:218

Zaaknummer

18-722

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 12 augustus 2019

in de zaak 18-722

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 december 2018 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 5 februari 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 7 september 2018 met kenmerk K 18/20 door de raad ontvangen op 7 september 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 19 december 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 19 december 2018 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 16 januari 2019 door de raad ontvangen op 17 januari 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 juni 2019 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager en een nadere brief van klager van 27 mei 2019 met bijlagen.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3.    VERZET

3.1    In zijn verzetschrift geeft klager opnieuw uitleg over de gang van zaken rond de door hem gestelde mondelinge aansprakelijkheidstelling van verweerder in het voorjaar van 2013 en de latere indiening van de klacht.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. H.H. Tan en A.M.T. Weersink, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter