Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-08-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2019:217
Zaaknummer
18-701
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 12 augustus 2019
in de zaak 18-701
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 december 2018 op de klacht van:
X1
X2
X3
X4
klagers
gemachtigde X1
tegen:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 10 januari 2018 hebben klagers zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 4 september 2018 met kenmerk K18/50 door de raad ontvangen op 4 september 2018 heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 19 december 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht voor wat betreft klager X1 kennelijk ongegrond en voor wat betreft de klagers X2 tot en met X4 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 19 december 2018 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 9 januari 2019 door de raad ontvangen op 10 januari 2019, hebben klagers X1 en X2 verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 juni 2019 in aanwezigheid van verweerder. Klager X1 heeft mede namens klagers X2 en X4 bij brief van 6 juni 2019 aan de raad laten weten dat genoemde klagers niet ter zitting zullen verschijnen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift en de brief van klager X1 van 6 juni 2019.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers X1 en X2 in verzet niet op.
3. VERZET
3.1 In het verzetschrift worden de bezwaren tegen de handelwijze van verweerder herhaald en wordt nog een aantal opmerkingen van algemene aard naar voren gebracht.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers X1 en X2 aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond respectievelijk kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.
4.2 Nu het verzet van klagers X1 en X2 tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. H.H. Tan en A.M.T. Weersink, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2019.
Griffier Voorzitter