Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-08-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2019:216
Zaaknummer
18-689
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 12 augustus 2019
in de zaak 18-689
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 november 2018 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 28 december 2017 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 29 augustus 2018 met kenmerk 18-0006/MV/sd, door de raad ontvangen op 29 augustus 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 19 november 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 19 november 2018 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 14 december 2018 door de raad ontvangen op 18 december 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 juni 2019 in aanwezigheid van klager en verweerster, bijgestaan door een advocaat.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift en een latere e-mail van 31 mei 2019 met bijlage van klager en van een e-mail van verweerster van 14 juni 2019 met bijlage.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager met uitzondering van een aantal data van de onjuistheid waarvan de raad kennis heeft genomen in verzet niet op.
3. VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) In de voorzittersbeslissing is een aantal data onjuist vermeld, te weten de datum van indiening van het verzoekschrift (niet 3 maar 2 november 2017), de datum van een verhuizing (niet in 1997 maar juli 1999) en de datum van aankoop van een woning (niet in 1997 maar op 1 februari 2002),
b) door verweerster is een onjuiste indruk gewekt over klager betreffende:
• psychische problemen
• niet goed voor de kinderen kunnen zorgen
• deur sluiten voor zoon [J]
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Dat in de voorzittersbeslissing de in het verzetschrift genoemde data mogelijk onjuist zijn vermeld maakt dit niet anders, nu deze eventuele onjuiste vermelding voor de beoordeling van de zaak niet of van ondergeschikt belang is.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. H.H. Tan en A.M.T. Weersink, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2019.
Griffier Voorzitter