Rechtspraak
Uitspraakdatum
21-10-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2019:181
Zaaknummer
18-852
Inhoudsindicatie
Verzet zaak. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 21 oktober 2019
in de zaak 18-852
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend klager
tegen:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 13 mei 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 30 oktober 2018 met kenmerk 51/18/034 door de raad ontvangen op 31 oktober 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 16 januari 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 januari 2019 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 10 februari 2019 door de raad op 10 februari 2019 per e-mail en op 12 februari 2019 per post ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 augustus 2019 in aanwezigheid van klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3. VERZET
3.1 In het verzetschrift herhaalt klager zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerder en licht die nog eens toe.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. M.L.C.M. van Kalmthout, P.J.F.M. de Kerf, C.W.J. Okkerse, M.W. Veldhuijsen, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2019.
Griffier Voorzitter