Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-07-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2019:188

Zaaknummer

18-674

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 8 juli 2019

in de zaak 18-674

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 24 oktober 2018 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 3 januari 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 21 augustus 2018 met kenmerk K 18/07, door de raad ontvangen op 21 augustus 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 24 oktober 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 24 oktober 2018 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 22 november 2018 met bijlagen door de raad per e-mail op 23 november 2018 en per post op 26 november 2018 ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Nadien heeft de raad van klager nog een brief ontvangen van 28 april 2019 met bijlagen.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 mei 2019 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door mevrouw X en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift en de brief van 28 april 2019 van klager.

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op. 

3.    VERZET

3.1    In zijn verzetschrift herhaalt klager zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerster.

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen op 13 mei 2019 door mr. R.A. Steenbergen, voorzitter, mrs. R.J.A. Dil en M.W. Veldhuijsen, leden en bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2019.

Griffier                                                                      Voorzitter