Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-10-2019

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2019:175

Zaaknummer

180249H en 180250H

Inhoudsindicatie

Herzieningsverzoek. Het hof stelt voorop dat tegen een beslissing van het hof in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel is opengesteld. De Advocatenwet voorziet evenmin in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Bij uitzondering kan hierover anders worden geoordeeld, doch uitsluitend indien en voor zover mocht blijken dat bij de behandeling van het hoger beroep geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Deze mogelijkheid is echter alleen geopend voor advocaten ten aanzien van wie een klacht gegrond is verklaard. Omdat verzoeker geen advocaat is ten aanzien van wie een klacht gegrond is verklaard, zal hij in zijn herzieningsverzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.

Uitspraak

BESLISSING                           

van 28 oktober 2019

in de zaken 180249H en 180250H

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:

verzoeker

 

1    DE BESLISSING WAARVAN HERZIENING WORDT VERZOCHT

1.1    Bij beslissing van 16 juli 2018, gewezen onder nummer 17-902/DB/LI, heeft de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch (verder: de raad) de klacht van verzoeker tegen [naam verweerder] en [naam verweerster], beiden advocaat te [plaatsnaam] (verder: verweerders) in alle onderdelen ongegrond verklaard. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2018:98.

1.2    Verzoeker heeft tegen de beslissing van de raad hoger beroep ingesteld bij het Hof van Discipline (verder: het hof). Dit heeft geleid tot de beslissing van 25 februari 2019, gewezen onder nummers 180249 en 180250, waarin verzoeker wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TAHVD:2019:9.

1.3    Wegens een kennelijke verschrijving heeft het hof nadien een herstelbeslissing gegeven op 22 maart 2019. Deze beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TAHVD:2019:114

 

2    HET VERZOEK TOT HERZIENING

2.1    Het verzoek, waarbij verzoeker het hof om herziening verzoekt van bovengenoemde beslissing van 25 februari 2019, met inachtneming van de herstelbeslissing van 22 maart 2019, is op 31 mei 2019 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft verder kennisgenomen van de brief van verzoeker van 8 oktober 2019. 

2.2    Het hof heeft de zaak in raadkamer behandeld. 

 

3    BEOORDELING

3.1    Het hof stelt voorop dat tegen een beslissing van het hof in de Advocatenwet geen gewoon rechtsmiddel is opengesteld. De Advocatenwet voorziet evenmin in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter.

3.2    Bij uitzondering kan hierover anders worden geoordeeld, doch uitsluitend indien en voor zover mocht blijken dat bij de behandeling van het hoger beroep geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden (verg. ook HvD 24 augustus 2015, 7417, ECLI:NL:TAHVD:2015:271). Deze mogelijkheid is echter alleen geopend voor advocaten ten aanzien van wie een klacht gegrond is verklaard (zie art. 1 lid 4 Herzieningsprotocol Hof van Discipline). 

3.3     Omdat verzoeker geen advocaat is ten aanzien van wie een klacht gegrond is verklaard zal hij in zijn herzieningsverzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.

 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn herzieningsverzoek.

 

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. M.P.C.J. van Bavel en mr. L.H. Rammeloo, leden, in tegenwoordigheid van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2019.

griffier    voorzitter   

De beslissing is verzonden op 28 oktober 2019.