Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-01-2019
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2019:93
Zaaknummer
180217
Inhoudsindicatie
Klacht over eigen advocaat. Klager verwijt verweerster dat zij niet heeft gehandeld c.q. opgetreden, waar zij dat wel had moeten doen en vindt dat verweerster ondeskundig heeft gehandeld door de civiele weg in te slaan in plaats van klager naar een strafrechtadvocaat te verwijzen. Verweerster heeft als advocaat van klager een grote mate van vrijheid om de belangen van klager te behandelen op de wijze die haar goed dunkt. Verweerster is binnen die vrijheid gebleven en heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klachten ongegrond.
Uitspraak
BESLISSING
van 11 januari 2019
in de zaak 180217
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort 's-Hertogenbosch (verder: de raad) van 16 juli 2018, onder nummer 18-106/DB/LI, aan partijen toegezonden op 16 juli 2018, waarbij de klacht van klager tegen verweerster op alle onderdelen ongegrond is verklaard.
1.2 De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2018:93.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 augustus 2018 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerster van 28 september 2018;
- de brief met bijlage van 17 oktober 2018 van verweerster;
- het e-mailbericht van 17 oktober 2018 van klager.
2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 2 november 2018, waar klager en verweerster met een kantoorgenoot zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerster niet heeft gehandeld c.q. opgetreden, waar zij dat wel had moeten doen;
2. verweerster ondeskundig heeft gehandeld.
4 FEITEN
In de beslissing van de raad zijn onder randnummer 2 de feiten vastgesteld. Er is in hoger beroep geen aanleiding deze feitenvaststelling te wijzigen. De door de raad vastgestelde feiten vormen dus ook in hoger beroep het uitgangspunt bij de beoordeling van de klacht.
5 BEOORDELING
Het onderzoek in hoger beroep geeft geen aanleiding om tot een andere beoordeling dan de raad te komen. Het hof sluit zich aan bij deze beoordeling. Dit betekent dat de grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen en dat deze beslissing dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- bekrachtigt de beslissing van 17 juli 2018 van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, gewezen onder nummer 18-106/DB/LI.
Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. G.C. Endedijk en A.J. Louter, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2019.
De beslissing is verzonden op 11 januari 2019.