Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-11-2018

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2018:240

Zaaknummer

180270

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het hof is van oordeel dat – in tegenstelling tot wat klager stelt – voor de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend het beroepschrift binnen 30 dagen na de beslissing van de raad moet zijn ontvangen door de griffie van het hof. De verantwoordelijkheid voor een tijdige indiening ligt bij klager. De voorzitter heeft derhalve op juiste gronden beslist dat het beroepschrift van klager te laat is ingediend. Verzet ongegrond.

Uitspraak

BESLISSING

van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 2 november 2018 

in de zaak 180270 

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

 

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem–Leeuwarden (verder: de raad) van 27 augustus 2018, nummer 18-065, aan partijen toegezonden op 27 augustus 2018, waarbij de klacht van klager tegen verweerder gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

De appelmemorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is per aangetekende post op 3 oktober 2018 ter griffie van het hof ontvangen.

 

3    DE BEOORDELING

3.1    Aangezien de beslissing van de raad op 27 augustus 2018 is toegezonden aan klager, kon klager op uiterlijk 26 september 2018 hoger beroep instellen. Het beroepschrift is weliswaar gedateerd op 24 september 2018 en, blijkens de envelop, aan PostNL aangeboden op 25 september 2018, maar uit ambtshalve ingewonnen inlichtingen blijkt dat PostNL het per aangetekende post verzonden beroepschift eerst na het verstrijken van de beroepstermijn heeft aangeboden.

3.2    Nu de appelmemorie van klager door de griffie van het hof is ontvangen na afloop van de in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn, is het beroep reeds daarom kennelijk niet-ontvankelijk als bedoeld in artikel 56a, lid 1 van de Advocatenwet. 

   

BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

verklaart het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 27 augustus 2018, nummer 18-065 ingestelde hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

 

Aldus beslist door mr. T. Zuidema, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2018.

 

griffier                    voorzitter

 

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.

Het Hof van Discipline is gevestigd te Den Haag aan de Kneuterdijk 1.

Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 088 2053777.

De beslissing is verzonden op 2 november 2018.