Rechtspraak
Uitspraakdatum
22-07-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2019:151
Zaaknummer
19-183/A/A
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 22 juli 2019
in de zaak 19-183/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 19 april 2019 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 1 juni 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 14 maart 2019 met kenmerk 2018-659945, door de raad ontvangen op 15 maart 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 19 april 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 19 april 2019 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 15 mei 2019, door de raad ontvangen op 31 mei 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is, gevoegd met het verzet in de zaak met zaaknummer 19-177/A/A, behandeld ter zitting van de raad van 1 juli 2019 in aanwezigheid van partijen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 15 mei 2019.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek tot herbeoordeling.
4 BEOORDELING
4.1 De raad ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of klager kan worden ontvangen in zijn verzet. De beslissing van de voorzitter is gegeven en verzonden op 19 april 2019. Op grond van artikel 46h, eerste lid, van de Advocatenwet kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van het afschrift van de voorzittersbeslissing daartegen verzet worden ingesteld. Het verzetschrift is echter ontvangen na afloop van die termijn van 30 dagen, namelijk op 31 mei 2019. Uit de poststempel op de envelop blijkt echter dat het verzetschrift op 15 mei 2019 op de post is gedaan. Gelet hierop valt de termijnoverschrijding klager niet te verwijten en is het verzet ontvankelijk.
4.2 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.
4.3 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.4 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. D. Horeman en A.S. Kamphuis, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juli 2019.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 22 juli 2019 verzonden.