Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-07-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2019:149

Zaaknummer

18-874/A/A/H

Inhoudsindicatie

Herzieningsverzoek afgewezen

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 15 juli 2019

in de zaak 18-874/A/A/H

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:

verzoekster

1 HET VERZOEK TOT HERZIENING

1.1 Verzoekster heeft bij brief van 3 april 2019 bij de raad een verzoek ingediend tot herziening van de beslissing van de raad van discipline in het ressort Amsterdam van 25 maart 2019, bij de raad bekend onder nummer             18-874/A/A, waarbij klaagster, thans verzoekster, niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 19 november 2018, bij de raad bekend onder hetzelfde nummer. Verweerder in de zaak met nummer 18-874/A/A is in de gelegenheid gesteld te reageren op het herzieningsverzoek, hetgeen hij bij brief van 3 juni 2019 heeft gedaan.

2 BEOORDELING

2.1. De plaatsvervangend voorzitter (hierna: de voorzitter) stelt voorop dat de Advocatenwet niet voorziet in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Een verzoek tot herziening kan dan ook niet in behandeling worden genomen en een dergelijk verzoek dient in beginsel dan ook te worden afgewezen. Bij uitzondering kan daarover blijkens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline anders worden geoordeeld, doch uitsluitend indien en voor zover mocht blijken dat bij de behandeling van de zaak geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, en beperkt tot die gevallen waarin een verweerder aan wie een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd op die schending een beroep kan doen.

2.2. Dat betekent dat in een dergelijk geval alleen door een advocaat herziening van een beslissing van de tuchtrechter kan worden gevraagd en niet door een klager zoals in het onderhavige geval.

2.3. Het voorgaande betekent dat het onderhavige verzoek niet in behandeling kan worden genomen en dat verzoekster in haar verzoek kennelijk niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

verzoekster kennelijk niet-ontvankelijk in haar verzoek tot herziening van de beslissing van de raad van discipline van 25 maart 2019 in klachtzaak 18-874/A/A.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M.C. de Ruijter als griffier op      15 juli 2019.

Griffier  Voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 juli 2019 verzonden.