Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-07-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2019:144
Zaaknummer
19-036/A/A
Zaaknummer
19-037/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 8 juli 2019
in de zaken 19-036/A/A en 19-037/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 maart 2019 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerders
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 18 mei 2018, aangevuld bij brief van 30 juni 2018, heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerders.
1.2 Bij brief aan de raad van 17 januari 2019 met kenmerk 2018-656689 en 2018-656694, door de raad ontvangen op 18 januari 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 1 maart 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 maart 2019 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 24 maart 2019, door de raad ontvangen op 26 maart 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 juni 2019 in aanwezigheid van klager bijgestaan door de heer Van Erp en verweerders. Klager en de heer Van Erp hebben allebei het woord gevoerd aan de hand van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 24 maart 2019 en de door klager op 14 mei 2019 nagezonden stukken.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klachten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klachten met een verzoek om herbeoordeling.
4 BEOORDELING
4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klachten van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klachten terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klachten en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. S. van Andel en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. M.C. de Ruijter als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juli 2019.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2019 verzonden.