Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2019:92

Zaaknummer

18-160

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 18 maart 2019

in de zaak 18-160

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 mei 2018 op de klacht van:

 

 

klaagster

tegen:

verweerster

 

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 24 augustus 2017 heeft klaagster zich bij het Hof van Discipline beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 20 februari 2018 met kenmerk 17-0266/FH/sd, door de raad ontvangen op 20 februari 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 30 mei 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 30 mei 2018 is verzonden aan klaagster.

1.4    Bij brief van 21 juni 2018 door de raad ontvangen op 22 juni 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 januari 2019 waar geen van partijen is verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster en de brief van verweerster d.d. 18 december 2018 met als bijlage de reactie van verweerster op het verzetschrift en de brief van klaagster d.d. 19 december 2018 met bijlagen.

 

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op. 

 

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    In haar verzetschrift herhaalt klaagster haar bezwaren tegen de handelwijze van verweerster en licht deze nog eens toe.

3.2    Verweerster geeft in haar reactie d.d. 18 december 2018 aan dat het verzetschrift van klaagster geen verandering brengt in haar standpunt.

 

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

 Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. K.F. Leenhouts, H.H. Tan, P.P. Verdoorn, A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.

 

Griffier                                                       Voorzitter

 

Verzonden d.d. 18 maart 2019