Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-05-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2019:97

Zaaknummer

18-870/A/NH

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 6 mei 2019

in de zaak 18-870/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 21 december 2018 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 17 juni 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 2 november 2018 met kenmerk td/np/18-267/668420, door de raad ontvangen op 2 november 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 21 december 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard en het verzoek tot schadevergoeding afgewezen welke beslissing op 21 december 2018 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brieven van 5, 11 en 15 januari 2019, door de raad ontvangen op respectievelijk 10 , 14 en 17 januari 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 maart 2019 in aanwezigheid van verweerster. Klager is niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager bij brieven van 5, 11 en 15 januari 2019, door de raad ontvangen op respectievelijk 10 , 14 en 17 januari 2019.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet (althans niet concreet) op. 

 

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4    BEOORDELING

4.1    Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. P. van Lingen en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 mei 2019.

Griffier    Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 6 mei 2019 verzonden.