Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-01-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2019:58

Zaaknummer

18-708/DH/RO

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij over onnodig grievende uitlatingen ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag

van 14 januari 2019

in de zaak 18-708/DH/RO

 

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 2 november 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 30 augustus 2018 met kenmerk R 2018/62 edl/mb, door de raad ontvangen op 31 augustus 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 12 november 2018 in aanwezigheid van klager en verweerder.

 

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Klager is gescheiden. Tussen hem en zijn ex-echtgenoot (hierna: de vrouw) is een aantal procedures gevoerd, waaronder een procedure over de omgang met de dochter van klager en de vrouw. Verweerder heeft de vrouw in deze procedure bijgestaan. Klager werd in deze procedure ook bijgestaan door een advocaat.

2.2    Op 26 oktober 2017 heeft in de procedure tussen klager en de vrouw een zitting plaatsgevonden.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder dat hij zich onnodig grievend jegens hem heeft uitgelaten.

3.2    Volgens klager heeft verweerder ter zitting het volgende gezegd:

“[klager] heeft diverse flessen drank in zijn koelkast, dit zijn cocktail dranken. Hij is niet in staat zijn dochter te verzorgen.”

3.3    Verweerder heeft ter onderbouwing van deze stelling een foto van de koelkast van klager overgelegd. Volgens klager is verweerder om onrechtmatige wijze aan deze foto gekomen. Klager stelt dat de dochter de foto in opdracht van verweerder heeft genomen. Bovendien kan de foto de stelling van verweerder niet onderbouwen en is de foto gemanipuleerd in deze zin dat de etenswaren die in de koelkast lagen op de foto niet (meer) te zien zijn.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft aangevoerd dat hij het standpunt van de vrouw dat klager niet in staat is om voor zijn dochter te zorgen gemotiveerd naar voren heeft gebracht in de procedure rondom de omgang met de dochter. Verweerder heeft betwist dat hij de dochter heeft verzocht een foto van de koelkast te maken en ook dat hij de foto van de koelkast heeft gemanipuleerd.

4.2    In zijn dupliek heeft verweerder het volgende geschreven:

“(…) Ook heeft [de vrouw] heeft via de dochter vernomen dat mevrouw (…) (Kinderbescherming) tijdens het bezoek aan de man thuis, de inhoud van de koelkast ook heeft ingezien en zij vervolgens aan de dochter heeft gevraagd of haar vader wellicht alcoholist was. (…)”

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad stelt voorop dat in deze klachtzaak ter beoordeling voorligt of verweerder heeft gehandeld zoals dat een behoorlijk handelend advocaat betaamt. De raad oordeelt niet over de vraag of klager in staat is zijn dochter te verzorgen. Dit oordeel is voorbehouden aan de civiele (familie)rechter en de over en weer op dat punt aangevoerde argumenten zullen in deze beslissing niet worden besproken.

5.2    De klacht richt zich tegen de advocaat van de wederpartij van klager. Dit betekent dat de klacht moet worden beoordeeld aan de hand van de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden begrensd indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten naar voren brengt waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet in ogenschouw worden genomen dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderings-gevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

5.3    De raad is van oordeel dat verweerder deze norm niet heeft overschreden en aldus niet heeft gehandeld zoals dat een behoorlijk handelend advocaat niet betaamt.

5.4    Verweerder heeft het standpunt van de vrouw dat, zakelijk weergegeven, klager niet goed voor de dochter zorgt in de procedure over de omgang met de dochter naar voren gebracht en heeft in dat verband de gewraakte opmerking gemaakt. Deze opmerking staat niet op zichzelf. Verweerder heeft het standpunt van de vrouw in het in deze klachtzaak overgelegde verweerschrift van 24 oktober 2017 ook met andere argumenten en documenten, zoals de foto en het dagboek van de dochter, onderbouwd.  De raad merkt op dat deze argumenten op een redelijke, niet grievende wijze zijn verwoord.

5.5    Klager heeft gesteld dat zijn dochter de foto in opdracht van verweerder heeft genomen. Volgens verweerder heeft hij de foto van de vrouw ontvangen. Gelet daarop kan de raad de juistheid van de stelling van klager niet vaststellen. De stelling is daartoe onvoldoende onderbouwd.

5.6    De kopie van de foto zoals deze zich in het klachtdossier bevindt en de kopie van de foto zoals ter zitting getoond door klager, geven de raad geen grond om aan te nemen dat deze foto is gemanipuleerd. Gelet daarop is er ook geen grond om aan te nemen dat sprake was van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat verweerder nader onderzoek had moeten doen naar de foto.

5.7    Bij de beoordeling van deze klacht moet tot slot in aanmerking worden genomen dat de foto is overgelegd in een zaak waarin klager, bijgestaan door een advocaat, verweer had kunnen voeren tegen de stellingname van de vrouw en tegen de door haar overgelegde documenten, waaronder de foto.

5.8    Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de klacht ongegrond is.

5.9    De raad voegt daaraan toe dat ter zitting is opgevallen dat verweerder zich jegens klager gedroeg op een wijze die escalatie in de hand kan werken. Het zou beter zijn indien verweerder zich in een klachtzaak als deze voorzichtiger en genuanceerder uitdrukt en zijn eigen emoties buiten het debat houdt. De klachtzaak houdt immers verband met een gevoelige kwestie waarin sprake is (geweest) van een vechtscheiding waarbij een minderjarig kind betrokken is.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. G.A.F.M. Wouters, voorzitter, mrs. M.P. de Klerk, J.H.M. Nijhuis, P. Rijpstra en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2019.