Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-04-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2019:59
Zaaknummer
18-654/DB/OB
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Niet gebleken van onjuist informeren. Advocaat heeft ter zitting van de raad voldoende aannemelijk gemaakt klager over het lidmaatschap van de bewindvoerder van een brancheorganisatie te hebben geïnformeerd en desgevraagd de gegevens van de klachtcommissie, waar klager met een klacht over de bewindvoerder terecht kon, te hebben verstrekt.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 15 april 2019
in de zaak 18-654/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 26 november 2018 inzake de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Per e-mail aan de raad van 15 augustus 2018 met kenmerk 48/18/002K, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 26 november 2018 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 26 november 2018 is verzonden aan klager en verweerster.
1.3 Bij brief van 21 december 2018, bij de raad ingekomen op 27 december 2018 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 februari 2019 in aanwezigheid van klager en verweerster.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 21 december 2018.
2 FEITEN en klacht
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) anders dan de voorzitter heeft overwogen, heeft verweerster klager wel degelijk structureel later dan twee dagen teruggebeld (ro 4.1.),
b) anders dan de voorzitter heeft overwogen, heeft verweerster klager wel degelijk ervan weerhouden aangifte te doen tegen de voormalig bewindvoerder (ro 4.2),
c) klager vindt het onbegrijpelijk dat een rechter reden tot onderzoek naar het handelen van de bewindvoerder ziet, maar dat verweerster dat anders ziet (ro 4.3),
d) verweerster heeft klager per brief verkeerd geïnformeerd over het lidmaatschap van de bewindvoerder van een brancheorganisatie (ro 4.6).
4 BEOORDELING
4.1 De beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet opkomt, is op 26 november 2018 verzonden. Ingevolge het bepaalde in de artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kon klager binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline. De termijn waarbinnen verzet kon worden gedaan verstreek aldus op 26 december 2018. Het verzet is door de griffie van de raad op 27 december 2018 ontvangen. Gelet op het bepaalde in artikel 1 lid 1 van de Algemene Termijnenwet is het verzet tijdig door de griffie van de raad van discipline ontvangen
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Klager heeft in zijn verzetschrift evenmin concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat het door klager aan verweerster verweten handelen heeft plaatsgevonden. Van onjuist informeren over het lidmaatschap van de bewindvoerder van een brancheorganisatie is evenmin gebleken. Verweerster heeft ter zitting van de raad voldoende aannemelijk gemaakt klager hierover te hebben geïnformeerd en desgevraagd de gegevens van de klachtcommissie, waar klager met een klacht over de bewindvoerder terecht kon, te hebben verstrekt. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.H. Brandts , voorzitter, mrs. R.J.H. van den Dungen en
A.L.W.G. Houtakkers , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van
Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 april 2019.
Griffier Voorzitter