Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2019:39

Zaaknummer

18-760/DB/LI

Inhoudsindicatie

Voorzitter heeft terecht overwogen dat niet kan worden vastgesteld dat de advocaat een betaling dan wel een stageplek aan X heeft aangeboden voor het aanbrengen van een zaak/ claim tegen klaagster.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 18 maart 2019

in de zaak 18-760/DB/LI

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline van 30 oktober 2018 inzake de klacht van:

                                 

klaagster

 

                

tegen:

 

 

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brieven aan de raad van 27 september 2018 met kenmerk K18-048, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 30 oktober 2018 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op  31 oktober 2018 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 19 november 2018 , door de raad ontvangen op 19 november 2018, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 januari 2019 in aanwezigheid van de vertegenwoordiger van klaagster en verweerder.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 19 november 2018, met bijlagen.

 

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

 

3          VERZET

3.1     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

1.         verweerder heeft gebruik gemaakt van informatie die hem niet had mogen bereiken. Hij heeft de belangen van klaagster daardoor onevenredig geschaad;

2.         de gemachtigde van de cliënten van verweerder heeft tegen een van de medewerkers van klaagster het volgende gezegd : “ik krijg een stageplaats bij (kantoor verweerder) als ik deze zaak binnenbreng”.

 

3.2     De vertegenwoordiger van klaagster heeft ter toelichting op het verzet het volgende naar voren gebracht:

          De gemachtigde van klaagster heeft verweerder ervan op de hoogte gebracht dat de informatie die hij van de gemachtigde van zijn cliënten verkreeg gelet op diens geheimhoudingsplicht uit een bron komt die de gemachtigde van de cliënten van verweerder niet mocht gebruiken. 

 

4          BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas en H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.

 

 

 

Griffier                                                                     Voorzitter