Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2019

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2019:37

Zaaknummer

18-921/DB/LI

Inhoudsindicatie

Het valt een advocaat niet te verwijten dat de verzekeraar de causaliteit betwist en verdere bevoorschotting weigert. Verweerder heeft zijn advies om geen procedure aanhangig te maken voldoende onderbouwd. Niet gebleken dat advocaat leugens heeft verteld en informatie heeft verdraaid.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch

van 18 maart 2019

in de zaak 18-921/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen :

verweerder

 

1                    Verloop van de procedure

1.1      Klager heeft middels een klachtformulier d.d. 10 april 2018 bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend tegen verweerder.

1.2      Per email d.d. 22 november 2018 aan de raad van  met kenmerk K18-059, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 januari 2019 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4      De raad heeft kennis genomen van:

-       de email van de deken van 22 november 2018, met bijlagen

 

2                 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1      Klager heeft zich op 9 mei 2016 tot verweerder gewend in verband met de afwikkeling van de gevolgen van het hem op 1 mei 2016 overkomen verkeersongeval. Verweerder heeft de opdracht bij brief van 10 mei 2016 bevestigd.

2.2      Klager heeft bij brief van 12 december 2017 aan verweerder bericht in januari 2018 zijn dossiers te komen ophalen en in het overleg met de deken het vervolg te zullen bepalen. Verweerder heeft bij brief van 15 december 2017 aan klager geschreven zich gelet op de vertrouwensbreuk terug te zullen trekken als zijn advocaat.

 

3                 KLACHT

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd.

Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende naar voren gebracht:

3.2     Klager heeft verweerder meerdere malen verzocht hem te helpen, maar verweerder heeft niets met de zaak van klager gedaan en zich niet voor hem ingezet. Verweerder reageerde niet op terugbelverzoeken en e-mails van klager. Verweerder heeft niet op verzoek van klager actie ondernomen en de zaak op zijn beloop gelaten. Verweerder vertelt leugens en verdraait informatie.

 

4                VERWEER

4.1      Verweerder heeft zich binnen de grenzen van redelijkheid ingespannen voor de belangen van klager. Dit blijkt uit de correspondentie met klager en met derden en uit het door verweerder overgelegde overzicht van verrichtingen. Klager is herhaaldelijk geïnformeerd over de gang van zaken omtrent de afwikkeling van de schade, waaronder de causaliteitsproblematiek. Klager accepteert de problematiek van de juridische en medische causaliteit niet.

4.2      Verweerder heeft in een periode van 19 maanden 54 brieven verzonden. Verweerder heeft meerdere besprekingen met klager gevoerd, en er heeft overleg plaatsgevonden met de verzekeraar van de wederpartij en er zijn medische gegevens opgevraagd en ter beoordeling voorgelegd aan de medisch adviseur van verweerder.

4.3      Het verwijt van klager staat in schril contrast met zijn eigen handelwijze. Klager reageerde niet op verzoeken van 28 april, 6 juni 26 juni en 14 augustus 2017 om een afspraak te maken om de voortgang van de zaak te bespreken. De afspraak werd uiteindelijk op 21 augustus 2017 gemaakt, het besprokene werd op diezelfde datum aan klager bevestigd. Met name werd afgesproken dat het advies van de medisch adviseur van de verzekeraar van de wederpartij ter beoordeling en toetsing zou worden voorgelegd aan de medisch adviseur van verweerder.

4.4      Verweerder heeft op 26 september 2017, onder toezending van het volledige medische dossier, inclusief het journaal van de huisarts dat door klager was aangeleverd,  opdracht gegeven aan zijn medisch adviseur. Verweerder heeft uitdrukkelijk verzocht het journaal van de huisarts apart te bespreken. Verweerder heeft bij brief van 26 september 2017 aan klager gewezen op de voor het ongeval bestaande klachten ten gevolge van een nekhernia, waarvoor klager zich kort voor het ongeval tot de huisarts had gewend. Verweerder heeft bij brief van 26 september 2017 aan de verzekeraar de noodzaak van bevoorschotting aangegeven en de psychische druk bij klager onder de aandacht gebracht. Verweerder heeft zijn medisch adviseur op 31 oktober 2017 herinnerd aan de opdracht van 26 september 2017. Verweerder heeft het advies van zijn medisch adviseur van 5 december 2017 op 8 december 2017 ontvangen. Klager heeft op 12 december 2017 de opdracht aan verweerder ingetrokken.

4.5      Uit de correspondentie blijkt dat regelmatig overleg heeft plaatsgevonden, de verzekeraar op de hoogte is gesteld, voorschotten zijn gevraagd, medisch advies is ingewonnen, medische informatie is opgevraagd en verkregen, overleg met de schaderegelaar heeft plaatsgevonden en alle juridische en medische causaliteitskwesties meerdere malen uitgebreid zijn besproken en uitgelegd en waar nodig toegelicht. Verweerder betwist informatie te hebben verdraaid en leugens te hebben verteld.

 

5                 BEOORDELING

5.1      De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening.

De tuchtrechter heeft, gezien het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet, mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt te beoordelen, indien deze daar over klaagt. Wel zal de tuchtrechter rekening hebben te houden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en de keuzes waar hij voor kan komen te staan zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt.

Tot die professionele standaard behoort het inschatten van de slagingskans van een aanhangig te maken procedure en de cliënt daarover te informeren. De cliënt dient door de advocaat erop gewezen te worden wat in zijn zaak de proceskansen zijn en het kostenrisico is. Voorts dienen procestukken te voldoen aan de redelijkerwijs daaraan te stellen eisen.

 

5.2     Uit de aan de raad overgelegde stukken is gebleken dat verweerder veelvuldig heeft gecorrespondeerd met klager en met derden, dat hij in de zaak van klager meerdere besprekingen heeft gevoerd, dat hij bij de verzekeraar heeft aangedrongen op bevoorschotting van klager en dat klager ook meermaals voorschotten heeft ontvangen. De raad stelt voorts vast dat de door verweerder gestelde verrichtingen door klager niet worden betwist.

 

5.3     Vast staat dat de verzekeraar de causaliteit tussen het ongeval en een gedeelte van de schade heeft betwist. De verzekeraar heeft zich op grond daarvan op het standpunt heeft gesteld dat door de verzekeraar voldoende aan klager was betaald en weigerde verdere bevoorschotting aan klager uit te keren. Hiervan valt verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Verweerder stelt terecht dat in een dergelijk geval geen andere mogelijkheid open staat dan het voeren van een procedure. Het behoorde tot de beleidsvrijheid van verweerder om klager te ontraden een procedure te starten. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd weergegeven op grond waarvan hij geen goede gronden zag om met succes een procedure namens klager aanhangig te maken. Indien klager zich daarmee niet kon verenigen, had het op zijn weg gelegen om zich tot een andere advocaat te wenden, die wel bereid was om namens hem een procedure te starten.

 

5.3     Uit het aan de raad overgelegde dossier is evenmin gebleken dat verweerder de zaken onvoldoende voortvarend heeft aangepakt. Verweerder heeft klager bij brieven van 28 april, 6 juni 26 juni en 14 augustus 2017 verzocht om een afspraak te maken om de voortgang van de zaak te bespreken, waarop door klager niet is gereageerd. De raad kan op grond van de aan de raad overgelegde stukken niet vast stellen dat verweerder de zaak met onvoldoende voortvarendheid heeft aangepakt dan wel dat hij zich onvoldoende voor klager heeft ingezet.  Het moge zo zijn dat klager zich niet kon verenigen met de wijze van aanpak door verweerder, maar dat  betekent niet dat verweerder tuchtrechtelijk een verwijt te maken valt.

 

5.4     Klager heeft voorts onvoldoende onderbouwd noch concrete feiten of omstandigheden aangevoerd, waaruit blijkt dat verweerder leugens heeft verteld dan wel informatie heeft verdraaid. Wat er ook moge zijn van de stelling van klager dat door hem meer stukken aan verweerder zijn toegezonden, waarvan de ontvangst door verweerder wordt betwist, reeds uit de overgelegde stukken blijkt dat verweerder voldoende actie heeft ondernomen en de zaak met voldoende voortvarendheid heeft aangepakt.

 

5.5     De raad zal de klacht op grond van het bovenstaande ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

 

De raad van discipline:

 

 

verklaart de klacht  ongegrond;

 

 

 

Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas en H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.

 

 

 

Griffier                                                                Voorzitter