Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-03-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2019:36
Zaaknummer
18-863/DB/LI
Inhoudsindicatie
Letstelschadebureau heeft een advocaat ingeschakeld om het dossier op te vragen bij de voorgaande advocaat. De advocaat van het letselschadebureau heeft namens zichzelf geklaagd dat de voorgaande advocaat heeft nagelaten om desgevraagd het dossier aan het letselschadebureau tot te zenden. Geen eigen belang nu de advocaat die de klacht heeft ingediend de letselschadezaak niet behandelt.
Inhoudsindicatie
Klacht niet-ontvankelijk
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch
van 18 maart 2019
in de zaak 18-863/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 23 februari 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg een klacht ingediend tegen verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 1 november 2018 met kenmerk K18-118 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 21 januari 2019 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken van 1 november 2018, met bijlagen
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.1 Mevrouw X heeft zich op 16 april 2015 tot verweerder gewend met het verzoek haar bij te staan in een letselschadezaak ten gevolge van een haar op 10 april 2015 overkomen verkeersongeval. In oktober 2017 heeft X zich tot letselschadebureau Y, in deze vertegenwoordigd door de heer D, gewend met het verzoek de zaak van verweerder over te nemen. Bij brief van 5 oktober 2017 heeft de heer D aan verweerder bericht dat mevrouw X zich tot hem had gewend met het verzoek de zaak van verweerder over te nemen en verzocht hij verweerder het dossier aan hem toe te sturen. De heer D heeft zijn verzoek tot afgifte van het dossier herhaald per e-mails van 24 november 2017 en 9 januari 2018. Verweerder heeft per email van 9 januari 2018 aan de heer D bericht een kopie van het dossier te zullen toesturen, na ontvangst van een toezegging dat de zaak niet eerder door een VSO zal worden beëindigd dan nadat over het betalen van de openstaande nota’s van verweerder een regeling was getroffen. Letselschadebureau Y heeft bij brief van 5 februari 2018 aan verweerder toegezegd de nota’s van verweerder te zullen indienen bij de verzekeraar van de wederpartij en te zullen aandringen op betaling daarvan en verzocht om toezending van het dossier binnen een week.
2.2 Klager heeft per email van 20 februari 2018 aan verweerder bericht dat mevrouw X zich via tussenkomst van VDL tot hem had gewend. Klager sommeerde verweerder het dossier uiterlijk op 22 februari 2018 aan letselschadebureau Y toe te sturen, bij gebreke waarvan hij aankondigde zich op 23 februari 2018 tot de deken te zullen wenden.
2.3 Klager heeft bij brief van 23 februari 2018 bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder. Op 12 april 2018 heeft in het bijzijn van de deken een gesprek tussen klager en verweerder plaatsgevonden, waarna nog stukken zijn gewisseld. Partijen zijn niet tot een onderlinge regeling gekomen.
2.4 De deken heeft per email van 14 augustus 2018 met inachtneming van het bepaalde in gedragsregel 28 lid 2, gelet op de toezegging van klager om de nog openstaande nota’s van verweerder in te dienen bij de verzekeraar en mee te nemen in de schadevaststelling, bepaald dat dat verweerder het dossier aan klager diende af te geven.
2.5 Verweerder heeft per email van 27 augustus 2018 aan de deken betwist dat X de cliënte is van verweerder. Verweerder berichtte de deken per voormelde email voorts dat hij een toezegging van of namens zijn voormalige cliënte wenste dat zijn nota’s tot een bedrag van € 2.648,34 voldaan zouden worden. Verweerder schreef voorts: “Als daaraan wordt voldaan, krijgt VDL die stukken uit mijn dossier, waarvan ik het van belang zou kunnen vinden, dat zij die willen hebben.”
2.4 Klager heeft per emailbericht van 14 september 2018 aan de deken verzocht zijn klacht tegen verweerder aan de raad van discipline door te geleiden. De deken heeft partijen bij brief van 3 oktober 2018 zijn visie op de klacht bericht en op 1 november 2018 de klacht aan de raad toegezonden.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder weigert desgevraagd het dossier van een voormalige cliënte aan klager te doen toekomen
Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:
3.2 Verweerder heeft zich niet terughoudend opgesteld bij zijn beroep op zijn vermeend retentierecht. Van een recht op retentie is niet gebleken.
3.3 De cliënte van klager heeft de nota’s van verweerder nooit gezien en zij betwist de juistheid daarvan. Verweerder heeft de cliënte van klager de toezegging gedaan dat zijn kosten door de wederpartij zouden worden betaald dat zij niets aan hem hoefde te betalen. VDL heeft bovendien aan verweerder de toezegging gedaan de nota’s van verweerder mee te nemen in het overleg met de verzekeraar. Verder kan en wil VDL niet gaan. Dit laat onverlet dat de cliënte van klager de juistheid van de nota’s en haar gehoudenheid tot betaling daarvan betwist.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft aan letselschadebureau Y, die de zaak van verweerder overnam gevraagd om voor voldoening van de nog openstaande nota’s van in totaal € 2.648,34 te zorgen. Verweerder verzocht niet om directe betaling van de nota’s, maar enkel om een toezegging dat letselschadebureau Y ervoor zou zorgen dat de openstaande nota’s aan klager zouden worden betaald, dan wel dat letselschadebureau Y ervoor zou zorgen dat de verzekeraar dit openstaande bedrag zou voldoen, bovenop het bedrag van de vaststellingsovereenkomst, zodat mevrouw X de openstaande facturen kon voldoen, zonder dat het haar iets kostte.
5 BEOORDELING
5.1 De raad overweegt dat het klachtrecht niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voorzover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke toetsing is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.
5.2 Klager heeft per email van 20 februari 2018 aan verweerder verzocht om het dossier aan letselschadebureau Y op te sturen. Verweerder heeft aan toezending van het dossier een voorwaarde betreffende de voldoening van zijn openstaande nota’s verbonden. De klacht heeft betrekking op de weigering van verweerder om het dossier, ondanks de toezegging van letselschadebureau Y de nota’s bij de verzekeraar te zullen indienen en op betaling te zullen aandringen, aan letselschadebureau Y toe te sturen.
5.3 Klager heeft tijdens de bespreking bij de deken op 12 april 2018 desgevraagd verklaard dat mevrouw X in de letselschadezaak de cliënte was van de heer D en dat zij in de klachtzaak als zijn cliënte diende te worden beschouwd. Ter zitting van de raad heeft klager verklaard dat hij in de letselschadezaak zowel mevrouw X als de heer D bijstaat. Klager heeft desgevraagd verklaard dat hij een opdrachtbevestiging aan mevrouw X heeft toegezonden, maar heeft hiervan geen afschrift aan de raad overgelegd.
5.4 Klager heeft ter zitting van de raad verklaard dat hij de klacht namens zichzelf indient. Klager stelt dat hij als advocaat van mevrouw X zijn werk moet kunnen doen en dat hij het dossier van verweerder daarvoor nodig heeft. Om de vraag of klager een eigen belang heeft bij de klacht , dient eerst de vraag te worden beantwoord of verweerder in de letselschadezaak al dan niet optreedt voor mevrouw X. Klager heeft ter zitting van de raad weliswaar gesteld dat hij in de letselzaak –samen met de heer D- optreedt voor mevrouw X, maar dat verhoudt zich niet tot datgene wat klager hierover tijdens het gesprek bij de deken op 12 april 2018 heeft verklaard. Onder deze omstandigheden had van klager verwacht mogen worden dat hij, ter onderbouwing van zijn stelling dat hij in de letselschadezaak voor mevrouw X. optreedt en hij het dossier nodig heeft om zijn werk te kunnen doen, een afschrift van de opdrachtbevestiging aan mevrouw X. aan de raad had overgelegd. Nu klager dit heeft nagelaten heeft klager onvoldoende aangetoond dat hij in de letselschadezaak optreedt als behandelend advocaat van mevrouw X en dat hij een eigen belang heeft bij de klacht.
5.5 De raad komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat klager geen eigen belang heeft bij de klacht en zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart klager niet-ontvankelijk
Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas en H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 maart 2019.
Griffier Voorzitter