Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-02-2019
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2019:9
Zaaknummer
180249 en 180250
Inhoudsindicatie
Appelschrift met geluidsbestanden op de laatste dag na sluiting griffie per e-mail ingediend. Door griffie niet ontvangen, geen notificatie aan indiener daarvan. Niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, niet verschoonbaar.
Uitspraak
BESLISSING
Van 25 februari 2019
in de zaken 180249 en 180250
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerders
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 16 juli 2018, onder nummers 17-902/DB/LI en 17-903/DB/LI, aan partijen toegezonden op 16 juli 2018, waarbij de klacht van klager tegen verweerders in alle onderdelen ongegrond is verklaard.
1.2 De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2018:98
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 17 augustus 2018 per e-mail en per post ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft verder kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerders over de ontvankelijkheid van het beroep;
- de brief met bijlagen van 22 januari 2019 van klager, ter griffie van het hof ontvangen op 24 januari 2019.
2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 februari 2019, waar klager en zijn vrouw en verweerders zijn verschenen. De dochter van klager namens wie hij ook klaagt was verhinderd.
2.3 Op verzoek van klager en met instemming van verweerder heeft het hof zich ter zitting al uitgelaten over de ontvankelijkheid van het beroep van klager. Het hof heeft - na schorsing van de zitting - geoordeeld dat klager niet ontvankelijk is zijn beroep wegens een niet verschoonbare termijnoverschrijding. Deze beslissing is een vastlegging van dat oordeel.
3 BEOORDELING VAN DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET HOGER BEROEP
3.1 De beslissing van de raad van 16 juli 2018 is op 16 juli 2018 partijen verzonden. Dat betekent dat klager op grond van artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet gedurende 30 dagen na 16 juli 2018 beroep kon instellen. Deze termijn eindigde op woensdag 15 augustus 2018. Het beroep van verweerder is evenwel op vrijdag 17 augustus 2018, buiten de beroepstermijn, door de griffie van het hof ontvangen.
3.2 Klager heeft gesteld dat hij op 15 augustus 2018 om 16.24 uur een e-mail met een drietal bijlagen (het beroepschrift, correspondentie verzekering en vijf afzonderlijk audiobestanden) heeft verzonden naar het juiste e-mailadres van de griffie en dat hij geen bericht heeft ontvangen dat de e-mail niet was aangekomen. Op 17 augustus 2018 is hij door een medewerker van de griffie gebeld dat het beroepschrift (met bijlagen) die dag per post is ontvangen, maar dat geen e-mail op 15 augustus 2018 is ontvangen, waarmee ook het beroepschrift zou zijn verstuurd, zoals in het per post ontvangen beroepschrift staat vermeld. Na het telefonisch contact met de griffie van het hof heeft klager op 17 augustus 2018 om 10.50 uur de e-mail met bijlagen aan de griffie gestuurd. Tijdens telefonisch contact met de griffiemedewerkster is toen geconstateerd dat de e-mail niet aankwam. Vervolgens is er weer telefonisch contact met de griffie geweest en heeft klager de e-mail om 11.13 uur opnieuw gestuurd, waarbij alle audiobestanden op één na waren verwijderd. Ook deze e-mail kwam niet aan, zo meldde de griffie aan klager. Tijdens telefonisch contact met de griffie heeft klager vervolgens om 11.15 uur de e-mail zonder audiobestanden gestuurd en toen kwam die wel binnen bij het hof. Klager is van mening dat hij mocht verwachten dat de e-mail van 15 augustus 2018 op die dag goed was aangekomen. Hij had geen terugmelding ontvangen en er waren hem geen restricties bekend voor het verzenden van een e-mail.
3.3 Gelet op de communicatie tussen klager en de griffie van het hof alsmede gelet op klagers eigen relaas is het hof tot de conclusie gekomen dat de e-mail van 15 augustus 2018 van 16.24 uur niet bij het hof is aangekomen.
3.4 Het hof heeft overwogen dat het verzenden van een beroepschrift per e-mail voor eigen rekening en risico van klager is. Het hof is van oordeel dat klager er rekening mee had behoren te houden dat bijzondere bijlagen mogelijk niet zouden worden ontvangen door het hof, nu hij naar een beveiligde e-mailomgeving mailde. Het had op de weg van klager gelegen om vooraf bij de griffie te informeren of audiobestanden ook per e-mail konden worden ingediend, dan wel onmiddellijk achteraf te informeren of de e-mail met de audiobestanden was aangekomen. Dat klager geen “terugmelding” heeft ontvangen leidt niet tot een ander oordeel.
3.5 De termijnoverschrijding heeft het hof dan ook niet verschoonbaar geacht.
3.6 Verweerder heeft zijn beroep dus te laat ingediend en dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart verweerder niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 16 juli 2018 gewezen in de zaken 17-902 / DB / LI en 17-903 / DB / LI.
Aldus gewezen op 4 februari 2018 door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. W.A.M. van Schendel, L. Ritzema, E.L. Pasma en A.M. van Amsterdam, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2019.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 25 februari 2019.