Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-01-2019

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2019:2

Zaaknummer

180247

Inhoudsindicatie

Beklag ex. art.13 Advocatenwet (aanwijzing advocaat). Omdat klager inmiddels al advocaat bereid heeft gevonden om hem bij te staan in procedure bij Centrale Raad van Beroep heeft hij geen belang meer bij zijn beklag tegen afwijzende beslissing van deken Midden-Nederland. Voor gevraagde bijstand i.v.m. arbeidsgeschil bij kantonrechter Amsterdam had klager zich tot Amsterdamse deken moeten wenden, terwijl voor procedure bij kantonrechter bijstand van advocaat niet verplicht is zodat verzoek aan Amsterdamse deken kansloos zou zijn geweest.  Ongegrond.

Uitspraak

BESLISSING

van 11 januari 2019

in de zaak 180247

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

 

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ARTIKEL 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen bij brief van 25 september 2018. Bij brief van 25 september 2018 heeft klager beklag gedaan tegen de beslissing van de deken.

 

2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1    Het beklag (met bijlagen) is op 27 september 2018 binnengekomen op de griffie van het hof.

2.2    Het hof heeft verder kennisgenomen van:

- de e-mail van klager (met bijlagen) van 2 oktober 2018;

- de e-mail van klager van 5 oktober 2018;

- de brief van de deken (met bijlagen) van 29 oktober 2018;

- de e-mail van klager van 16 oktober 2018;

- de e-mail van het hof aan klager van 18 oktober 2018;

- de e-mail van klager van 18 oktober 2018;

- de e-mails van klager van 18 november 2018 (15:07 en 15:42 uur).

2.3    Het hof heeft het beklag mondeling behandeld tijdens de openbare zitting van het hof van 30 november 2018. Klager is op zitting verschenen.

   

3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

3.1.    Klager is op 5 mei 2008 in dienst getreden bij Biri Publications B.V. Na een ziekmelding eind 2012 is zowel een arbeidsrechtelijk geschil als een geschil met het UWV ontstaan.

3.2    Met betrekking tot het arbeidsgeschil loopt er een procedure bij de kantonrechter Amsterdam en wordt, althans werd, klager zo blijkt uit zijn mail van 11 september 2018 aan de deken, bijgestaan door de advocaat mr. J.B.M. Swart.

3.3    Met betrekking tot het geschil met het UWV heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 september 2017 uitspraken gedaan. Tegen deze beslissingen heeft klager zelf beroep aangetekend bij de Centrale Raad van Beroep.

3.4    Bij e-mail van 29 augustus 2018 heeft klager verzocht om aanwijzing van een advocaat en daarbij de onder 3.3 genoemde uitspraken meegezonden.

3.5    De deken heeft het verzoek van klager bij beslissing van 25 september 2018 onder meer afgewezen omdat voor een procedure bij de Centrale Raad van Beroep geen rechtsbijstand door een advocaat vereist is.

3.6    Bij e-mail van 16 oktober 2018 heeft klager het hof bericht dat de advocaat mevrouw mr. D.R. Kamps uit Groningen zich bereid heeft verklaard om “de kwestie bij de Centrale Raad in behandeling te nemen.”

3.7    De griffie heeft klager bij e-mail van 18 oktober 2018 bericht dat het hof er, gezien de inhoud van zijn e-mail van 16 oktober 2018, van uitgaat dat hij geen belang meer heeft bij zijn beklag en verzocht te bevestigen dat dit beklag als ingetrokken kan worden beschouwd.

3.8    Binnen een uur daarna heeft klager de griffie gemaild graag telefonisch contact te willen, gevolgd door een e-mail van nog geen uur later: “Bellen, en zeker is mijn beklag tegen de deken niet ingetrokken…, het moet niet gekker worden.”

 

4    BEOORDELING

4.1    In zijn klaagschrift voert klager aan dat zijn UWV-kwestie bijzonder complex is en dat de deken zonder enige communicatie met klager tot zijn besluit is gekomen.

Klager stelt dat hij zelf beroep heeft aangetekend maar gezien de complexiteit nadere hulp van een advocaat nodig is. Hij beklaagt zich ook over de rol van de stafjurist bij de deken maar ook over de deken als eindverantwoordelijke.

4.2    Het hof overweegt het volgende. Waar het gaat om de procedure bij de Centrale Raad van Beroep heeft klager op de zitting bevestigd dat mr. Kamps zijn belangen in die procedure behartigt zodat hij geen belang meer heeft bij zijn aanwijzingsverzoek en zijn beklag tegen de weigering daarvan door de deken.

Voor de bijstand in het arbeidsgeschil was in ieder geval tot voor kort advocaat mr. Swart in beeld. Mocht mr. Swart zich hebben teruggetrokken dan geldt het volgende. De procedure bij de kantonrechter in het arbeidsgeschil dient, zo heeft klager op de zitting bevestigd, bij de Rechtbank Amsterdam zodat hij voor dit aanwijzingsverzoek zich tot de Amsterdamse deken had moeten wenden. Bovendien zou dit verzoek, als dat aan de bevoegde deken zou zijn gedaan, kansloos zijn geweest omdat voor de procedure bij de kantonrechter bijstand door een advocaat niet verplicht is. Het beklag is daarom ongegrond.

  

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland van 25 september 2018 ongegrond

Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, L. Ritzema, I.P.A. van Heijst en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2019.

   

griffier    voorzitter   

 

De beslissing is verzonden op 11 januari 2019.