Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-01-2019
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2019:12
Zaaknummer
18-542/A/A
Zaaknummer
18-543/A/A
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 11 januari 2019
in de zaken 18-542/A/A en 18-543/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 14 september 2018 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerders
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 21 februari 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerders.
1.2 Bij brief aan de raad van 19 juli 2018 met kenmerk 2018 -510013 en 2018 -510014, door de raad ontvangen op 20 juli 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 14 september 2018 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op diezelfde dag is verzonden aan klager.
1.4 Bij e-mail van 15 oktober 2018 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 november 2018 in aanwezigheid van klager en verweerders.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 15 oktober 2018.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.
4 BEOORDELING
4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Daarbij overweegt de raad nog dat verweerders ter zitting ondubbelzinnig hebben verklaard dat de brief van 25 september 2017 van de rechtsbijstandverzekeraar van de heer W. en W B.V. die zij hebben overgelegd ziet op de opdracht die de rechtsbijstandverzekeraar aan hen had verstrekt ten aanzien van het geschil met klager. Door klager is hier tegenover niets gesteld en zijn geen stukken overgelegd waardoor de raad reden heeft om te twijfelen aan deze verklaring van verweerders.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. G. Kaaij en B. de Regt, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 januari 2019.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 11 januari 2019 verzonden.