Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-08-2019

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2019:242

Zaaknummer

190194

Inhoudsindicatie

Verwijzingsverzoek afgewezen, omdat die kennelijk prematuur is ingediend. Klager heeft meerdere malen verzocht het verwijzingsdossier aan te houden, omdat hij nog niet weet of hij de klacht tegen de deken wil handhaven. Voor zover klager in dit verband heeft verzocht de klacht tegen de advocaat, die de deken in behandeling had, te verwijzen, oordeelt de voorzitter dat die daartoe niet bevoegd is.

Uitspraak

BESLISSING                                      

van de plaatsvervangend voorzitter van

het Hof van Discipline

van 23 augustus 2019

in de zaak 190194

in de klachtzaak van:

klager

tegen:

deken

en

verweerder

 

1    DE VERZOEKEN

1.1    De plaatsvervangend voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht met bijlagen van 27 juni 2019 van klager aan de griffie van het hof. Hierin beschrijft klager een klacht over de deken met betrekking tot diens behandeling van zijn klacht tegen de advocaat [verweerder] en verzoekt hij het hof een andere deken aan te wijzen om zijn klacht over verweerder te onderzoeken en te behandelen. De griffie van het hof heeft klager laten weten dat zijn klacht werd voorgelegd aan de voorzitter.

1.2     Per e-mailbericht met bijlage van 26 juli 2019 heeft klager verzocht zijn verzoek (het hof begrijpt: het verwijzingsverzoek) aan te houden. De griffier van het hof heeft op 8 augustus 2019 klager in reactie op zijn aanhoudingsverzoek verzocht binnen twee weken het hof te informeren over de stand van zaken. Als geen reactie van klager wordt ontvangen, wordt het dossier gesloten. Daarop heeft klager per e-mail met bijlage van 9 augustus 2019 verzocht om extra uitstel omdat hij in afwachting van een reactie van de deken is.

1.3    Op 12 augustus 2019 heeft de griffier van het hof klager bericht dat geen nieuw uitstel wordt verleend, dat het dossier betreffende het verwijzingsverzoek wordt gesloten en dat klager later altijd een nieuw verzoek om verwijzing kan doen.

1.4    Per e-mail van 14 augustus 2019 heeft klager verzocht om, als uitstel niet mogelijk is, ‘de zaak in werking te stellen’. In de tussentijd zou klager de deken opnieuw een termijn stellen voor een reactie. Diezelfde dag heeft de griffie van het hof klager geïnformeerd dat het verwijzingsverzoek in behandeling wordt genomen.

1.5    Op 15 augustus 2019 heeft klager de griffie wederom verzocht zijn verwijzingsverzoek aan te houden, omdat nog niet bekend is hoe de deken zal reageren in zijn ‘zeer moeilijke’ kwestie. Op 23 augustus 2019 heeft klager de griffie geïnformeerd over de stand van zaken.

 

2    DE BEOORDELING

2.1    De plaatsvervangend voorzitter stelt vast dat klager een klacht over de deken heeft geformuleerd, waarvan klager zelf nog niet weet of hij die wil handhaven en of hij zijn verwijzingsverzoek behandeld wenst te zien in de zin van artikel 46c lid 5 Advocatenwet. Dit leidt tot de conclusie van de plaatsvervangend voorzitter dat  het verwijzingsverzoek, in ieder geval achteraf gezien, prematuur is ingediend. Een ‘mogelijke’ klacht tegen de deken komt niet voor verwijzing in aanmerking. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.

2.3    Ten aanzien van de klacht over verweerder en het verzoek deze door een ander dan deze deken te laten onderzoeken en behandelen, overweegt de plaatsvervangend voorzitter dat dit verzoek per definitie moet worden afgewezen, omdat de (plaatsvervangend) voorzitter daartoe in dit geval geen bevoegdheid heeft. Het is aan de deken van de orde in het arrondissement waar de beklaagde advocaat werkzaam is, de klacht te onderzoeken en te behandelen. Daarna kan klager - tegen betaling van het griffierecht aan de deken - de deken verzoeken de klacht voor te leggen aan de tuchtrechter, te weten de raad van discipline in het ressort waar het arrondissement van de deken onder valt, waarna de raad van discipline de klacht zelfstandig behandelt en beoordeelt.

 

BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline:

- wijst af de verzoeken tot verwijzing van de klacht tegen de deken en de klacht tegen verweerder.

 

Aldus beslist op 23 augustus 2019 door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter.

plaatsvervangend voorzitter

De beslissing is verzonden op 27 augustus 2019.