Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-02-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:40
Zaaknummer
6864
Inhoudsindicatie
Derde wrakingsverzoek afgewezen. Aanwezigheid parketpolitie, ongeacht op wiens verzoek, geen omstandigheid waardoor rechterlijke onpartijdigheid schade kan leiden.
Uitspraak
Beslissing van 3 februari 2014
in de zaak 6864
naar aanleiding van het wrakingsverzoek van:
verzoeker
tegen:
mr. J.C. van Dijk
voorzitter Hof van Discipline
gewraakte
1 DE PROCEDURE
1.1 Verzoeker heeft bij de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat op de voet van artikel 13 Advocatenwet. De deken heeft geweigerd om een advocaat aan te wijzen.
1.2 In een klaagschrift aan het hof, gedateerd 23 juni 2013, heeft verzoeker zich beklaagd over de weigering van de deken om een advocaat aan te wijzen.
1.3 De zaak is behandeld ter zitting van het hof (locatie Assen) van 30 september 2013 door een kamer van het hof onder voorzitterschap van mr. J.C. van Dijk.
1.4 Ter zitting heeft verzoeker het lid van die kamer mr. G.J. Niezink gewraakt. Mr. Niezink heeft in de wraking berust. De verdere behandeling van de zaak is daarop aangehouden.
1.5 De behandeling van de zaak zou worden voortgezet ter zitting van het hof van 14 oktober 2013 in een andere samenstelling maar wel onder voorzitterschap van mr. J.C. van Dijk (verder: de voorzitter).
1.6 Per brief van 8 oktober 2013 met bijlagen, bij het hof binnengekomen op 10 oktober 2013, heeft verzoeker de voorzitter, mr. J.C. van Dijk, gewraakt (wraking I) op grond dat (1) de voorzitter zich aantoonbaar heeft laten leiden door onjuiste informatie en door aannames en veronderstellingen, en (2) de voorzitter rechter is bij het gerechtshof te Leeuwarden, waar verzoeker (in)direct met hem is geconfronteerd omdat de voorzitter in een andere zaak kennis heeft genomen met bepaalde beslissing buiten een rechtszaak om. In e-mailberichten van 13 en 14 oktober 2013 heeft verzoeker zijn wrakingsgronden nader uiteengezet.
1.7 Bij beslissing van 1 november 2013 heeft de wrakingskamer van het hof onder voorzitterschap van de plaatsvervangend voorzitter mr. W.H.B. den Hartog Jager de tegen de voorzitter, mr. J.C. van Dijk, gerichte wraking afgewezen.
1.8 Bij e-mails van 6 november 2013 en 10 november 2013 heeft verzoeker de wrakingskamer, bestaande uit mrs. W.H.B. den Hartog Jager, H.J. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, J. Italianer en M.L.J.C. van Emden-Geenen, gewraakt (wraking II) op grond dat deze kamer hem stukken, waaronder een brief van de deken van 19 juli 2013 heeft onthouden waarin kennelijk staat dat er op de zitting van 30 september 2013 parketpolitie aanwezig moest zijn, en dat hij deze stukken alsnog wil ontvangen om zich optimaal te kunnen verdedigen.
1.9 Per e-mail van 26 november 2013 heeft verzoeker de voorzitter, mr. J.C. van Dijk, gewraakt (wraking III) op grond van, zoals verzoeker stelt, nieuwe feiten, omdat de voorzitter hem onjuist heeft geïnformeerd over het bestaan van de brief van 19 juli 2013, waarvan hij een schriftelijke onderbouwing wil waaruit blijkt dat deze brief rechtvaardig is. De voorzitter mag niet oordelen over de wraking (II) ter zitting van 9 december 2014, aldus verzoeker.
1.10 Bij beslissing van 9 december 2013 heeft de wrakingskamer van het hof onder voorzitterschap van de plaatsvervangend voorzitter mr. G.J. Driessen-Poortvliet de tegen mrs. W.H.B. den Hartog Jager, H.J. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, J. Italianer en M.L.J.C. van Emden-Geenen gerichte wraking (II) niet-ontvankelijk verklaard omdat het wrakingsverzoek is gedaan nadat door de wrakingskamer reeds uitspraak was gedaan.
1.11 Het derde wrakingsverzoek is behandeld ter zitting van het hof van 20 januari 2014. Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben.
2 BEOORDELING
2.1 Het onderhavige wrakingsverzoek (III) heeft opnieuw betrekking op de zitting van 30 september 2013 en is opnieuw gericht tegen de voorzitter van die zitting, mr. J.C. van Dijk. Verzoeker stelt over nieuwe feiten te beschikken omdat hij inmiddels bekend is geworden met een brief van de deken van de Orde van Advocaten Noord-Nederland van 19 juli 2013 aan het hof, waarin deze het hof verzocht ervoor zorg te dragen dat er op de zitting van 30 september 2013 parketpolitie aanwezig zou zijn. Op die zitting is inderdaad parketpolitie aanwezig geweest tijdens de behandeling van het verzoek van verzoeker op grond van art. 13 Advocatenwet.
2.2 Ingevolge het bepaalde in art. 56 lid 6 Advocatenwet in verbinding met artikel 512 Wetboek van Strafvordering is wraking van een lid van het hof mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.3 Het hof overweegt dat, daargelaten of het wrakingsverzoek van 26 november 2013 tijdig is gedaan, geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd op grond waarvan kan worden geoordeeld dat het feit dat parketpolitie aanwezig is geweest bij de behandeling van het verzoek van verzoeker op 30 september 2013 afbreuk doet aan de onpartijdigheid van de voorzitter jegens verzoeker. Die enkele aanwezigheid, ongeacht op wiens verzoek dat is gebeurd, levert geen omstandigheid op waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- wijst af het wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. J.C. van Dijk, voorzitter van het hof van discipline;
- zegt verzoeker aan dat de inhoudelijke behandeling van zijn verzoek ex art. 13 Advocatenwet zal plaatsvinden op 25 april 2014 om 12.15 uur.
Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, E. Schutte, H.J. de Groot en M.L.J.C. van Emden-Geenen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2014.