Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-01-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2018:8

Zaaknummer

17-626/A/NH

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 22 januari 2018

in de zaak 17-626/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 oktober 2017 op de klacht van:

klager

over:

   

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 17 januari 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 17 augustus 2017 met kenmerk td/md/17-033, door de raad ontvangen op 18 augustus 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 13 oktober 2017 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, welke beslissing op 13 oktober 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 2 november 2017, door de raad ontvangen op 3 november 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 december 2017. Partijen zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 2 november 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. Klager heeft er alles aan gedaan om eerst een advocaat te vinden die namens hem een procedure tegen DAS Rechtsbijstand aanhangig wilde maken. Dat is niet gelukt. Toen heeft hij zijn aandacht gevestigd op de advocaat die door DAS was ingeschakeld. De driejaarstermijn van artikel 46g lid 1 sub a Advocatenwet geldt volgens klager om die reden niet voor zijn zaak tegen DAS Rechtsbijstand.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter klager terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. S. van Andel en B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 januari 2018.

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 januari 2018 verzonden.