Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:267

Zaaknummer

7076

Inhoudsindicatie

Dekenbezwaar gegrond. Ondanks verzoeken en rappels verzuimd jaarstukken aan te leveren. Eerdere schorsing geen beletsel om ter zitrting bij de raad te verschijnen. Geen reden tot verlichting maatregel, nu de jaarstukken nog steeds niet beschikbaar zijn. Onvoorwaardelijke schorsing 1 maand.

Uitspraak

Beslissing van 25 augustus 2014

in de zaak 7076

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

de deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Limburg

gevestigd te Maastricht

deken

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 27 januari 2014, onder nummer L332-2013, aan partijen toegezonden op 28 januari 2014, waarbij een klacht van de deken tegen verweerder gegrond is verklaard en waarbij de maatregel van één maand onvoorwaardelijke schorsing is opgelegd.  

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:TADRSHE:2014:14.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 27 februari 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 juni 2014, waar de deken is verschenen. Verweerder was met bericht afwezig.

3    BEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:

verweerder ondanks verzoek en rappels in verzuim blijft om de jaarstukken over het jaar 2012 aan te leveren

4    FEITEN

4.1    De raad  heeft de volgende feiten vastgesteld:

2.1    Op 3 juni 2013 heeft in het kader van het pro-actieve toezicht door de Raad van Toezicht een kantoorbezoek plaatsgevonden aan verweerders kantoor. Verweerder heeft bij gelegenheid van dit bezoek toegezegd dat de jaarstukken 2012 uiterlijk op 1 augustus 2013 aan het bureau van de Orde zouden worden toegestuurd. Tevens heeft verweerder toegezegd dat een overzicht van de derdengelden 2011, 2012 en 2013 uiterlijk op 1 augustus 2013 aan het bureau van de Orde zouden worden toegestuurd.

2.2    Op 15 juni 2013 heeft de Raad van Toezicht aan verweerder het verslag van het kantoorbezoek gezonden met het verzoek om de gemaakte afspraken tijdig na te komen. Op 23 juli 2013 heeft de Raad van Toezicht een rappel gestuurd aan verweerder met het verzoek om de overeengekomen afspraken uiterlijk 1 augustus 2013 na te komen.

2.3    Verweerder heeft de Raad van Toezicht op 31 juli 2013 bericht dat zijn accountant de jaarstukken 2012 in de tweede helft van augustus 2013 zou afronden en dat verweerder de jaarstukken 2012 uiterlijk 1 september 2013 zou inzenden. Op 1 september 2013 heeft verweerder de Raad van Toezicht bericht dat de accountant de jaarstukken 2012 nog niet kon afronden en heeft hij een uitstel verzocht tot 1 oktober 2013 voor inzending van de jaarstukken.

2.4    Bij brief d.d. 21 september 2013 heeft de Raad van Toezicht aan verweerder uitstel verleend voor inzending van de jaarstukken 2012 tot 1 oktober 2013 en is tevens aan hem gevraagd om eveneens op uiterlijk 1 oktober 2013 het overzicht van de stichting derdengelden 2011 tot en met 2013 aan de Raad van Toezicht te zenden. Op 2 oktober 2013 berichtte verweerder dat hij de jaarstukken 2012 nog niet kon aanleveren en dat het overzicht van de stichting derdengelden uiterlijk op 16 oktober 2013 aan de Raad zou worden toegestuurd.

2.5    Op 4 oktober 2013 heeft de Raad van Toezicht aan verweerder een termijn van vijf dagen verleend om alsnog de jaarstukken 2012 en de stukken ter zake de stichting derdengelden aan te leveren. Op 12 oktober 2013 heeft verweerder de Raad van Toezicht bericht dat hij de jaarstukken 2012 nog niet kon aanleveren en dat hij de stukken ter zake de stichting derdengelden in week 42 zou toesturen.

2.6    Op 17 oktober 2013 heeft verweerder de Raad van Toezicht vervolgens medegedeeld dat hij de Raad eind oktober 2013 kon berichten wanneer de jaarstukken 2012 zouden worden opgesteld.

2.7    Bij brief d.d. 18 oktober 2013, tevens per fax verzonden, heeft de deken verweerder medegedeeld dat de (concept-)jaarstukken 2012 alsmede de stukken ter zake de stichting derdengelden uiterlijk op 21 oktober 2013 moesten worden aangeleverd, bij gebreke waarvan een dekenbezwaar zou worden overwogen.

2.8    Op 21 oktober 2013 heeft verweerder de overzichten van de derdengelden over de periode 2011 tot en met 2013 aangeleverd. Verweerder heeft echter verzuimd de (concept-)jaarstukken 2012 aan te leveren. Op 22 oktober 2013 heeft verweerder de deken bericht dat hij op een zo kort mogelijke termijn zal aangeven op welke termijn de (concept-)jaarstukken definitief kunnen worden afgerond.

2.9    Op 23 oktober 2013 heeft de deken een dekenbezwaar ingediend bij de raad.

 

4.2    Deze door de raad vastgestelde feiten vormen ook voor het hof het uitgangspunt. De door verweerder toegezegde jaarstukken waren ten tijde van de mondelinge behandeling bij het hof op 6 juni 2014 nog niet beschikbaar.

5    BEOORDELING

5.1    Verweerder heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij niet ter zitting van de raad is verschenen omdat een hem op dat moment opgelegde schorsing hem belette deze zitting bij te wonen. Deze veronderstelling is niet juist. Als een advocaat is geschorst is hij/zij geschorst in de uitoefening van de praktijk. Een dergelijke  schorsing laat  onverlet  zijn recht zich ten overstaan van de tuchtrechter te verweren ter zake van  tegen hem ingediende klachten of dekenbezwaren. Deze grief faalt derhalve.

5.2    Verweerder richt een subsidiaire grief tegen de aan hem opgelegde maatregel. Het hof ziet geen reden, reeds gezien het feit dat de jaarstukken nog steeds niet beschikbaar zijn, de door de raad opgelegde maatregel te verlichten. Omdat de raad in zijn beslissing reeds een bepaling over de aanvangsdatum van de schorsing heeft opgenomen volstaat bekrachtiging hiervan door het hof.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 27 januari 2014.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. M. Pannevis, M.L.J.C. van Emden-Geenen en T.H. Tanja-van den Broek, R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2014.