Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-03-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:18

Zaaknummer

6550

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht over weigering om behandeling zaak van andere advocaat over te nemen.

Uitspraak

Beslissing van 18 maart 2013

in de zaak 6550

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 27 augustus 2012, onder nummer M251 2011, aan partijen toegezonden op 31 augustus 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerder in alle onderdelen ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 september 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de brief van klager aan het hof van 27 december 2012.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 januari 2013, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1. hoewel verweerder had aangegeven de zaak van klagers eerdere advocaat te zullen overnemen, later – te weten tijdens het eerste gesprek – heeft gesteld pas aan de hand van de uitkomst van dat gesprek te zullen beslissen over overname van de zaak;

2. verweerder de zaak niet wilde overnemen indien dit op basis van een toevoeging zou zijn;

3. verweerder, in geval van de rechtszaak zo worden gewonnen en een toevoeging zou vervallen, akkoord zou gaan met een percentage van de gehonoreerde claim.

4 FEITEN

 Klager heeft zich per e-mail tot verweerder gewend met het verzoek de zaak voor klager te behandelen. Bij e-mail van 22 augustus 2011 heeft verweerder aan klager geschreven: “In vervolg van uw verzoek in onderstaande mail, ben ik graag bereid om de zaak over te nemen en voor u als advocaat in de erfrechtkwestie op te treden”.

Na een gesprek tussen partijen op het kantoor van verweerder op 5 september 2011 heeft verweerder op 9 september 2011 per e–mail aan klager geschreven: “Naar aanleiding van ons vrijblijvend gesprek van afgelopen maandag heb ik niet definitief toegezegd dat ik de zaak definitief van mr. Z. zou overnemen. Ik heb aangegeven dat ik een inschatting maak van de haalbaarheid van hetgeen u verlangt. Daarna kan worden bezien of ik de zaak van mr. Z. overneem en een overeenkomst van opdracht tot stand komt.”

Op 11 september 2011 heeft verweerder aan klager geschreven de kansen op succes te gering te achten en hem geadviseerd zich tot een andere advocaat te wenden.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft overwogen dat de e-mail van 22 augustus 2011 weliswaar voor tweeërlei uitleg vatbaar was, maar ook dat klager had dienen te begrijpen dat, bij gebreke van afspraken over bijvoorbeeld de financiën, nog geen opdracht tot stand was gekomen. Nu verweerder het kennelijk ontstane misverstand snel daarna heeft weggenomen, treft hem geen verwijt. Het hof schaart zich achter de overwegingen van de raad. Het verweten handelen in klachtonderdeel 3 is ook naar het oordeel van het hof niet komen vast te staan. Dit heeft tot gevolg dat het onderzoek in hoger beroep niet leidt tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 27 augustus 2012, gewezen onder nummers M 251 2011.

 

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, G. Creutzberg, J.S.W. Holtrop en G.J.L.F. Schakenraad, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2013.