Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-02-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2018:40

Zaaknummer

18-007/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerster heeft de zaak van de echtgenoot van klaagster niet onredelijk laat overgedragen. Dat verweerster vertrouwelijke informatie over klaagster, afkomstig van mr. B, met de huidige advocaat van de echtgenoot van klaagster heeft gedeeld, heeft klaagster onvoldoende feitelijk onderbouwd.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 19 februari 2018

in de zaak 18-007/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 4 januari 2018 met kenmerk 4017-0442, door de raad ontvangen op 8 januari 2018, en van de op de daarbij ge-voegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de vol-gende feiten uitgegaan.

1.1 Klaagster heeft in verband met haar voornemen een echtscheidingsprocedu-re aanhangig te maken gesproken met mr. B., thans kantoorgenote van ver-weerster.

1.2 Op 15 juni 2015 heeft de advocaat van klaagster namens klaagster een bo-demprocedure en een voorlopige voorzieningenprocedure aanhangig ge-maakt. In laatstgenoemde procedure heeft op 19 juli 2016 een zitting plaats-gevonden. Verweerster heeft de echtgenoot van klaagster in die procedure bijgestaan.

1.3 In het kader van de bodemprocedure heeft verweerster namens de echtge-noot van klaagster op 25 oktober 2016 en op 13 januari 2017 verweerschriften ingediend. Op 27 januari 2017 heeft verweerster een formulier verdelen en verrekenen ingediend. Op 21 april 2017 heeft de rechtbank klaagster en haar echtgenoot uitgenodigd te verschijnen op de zitting van 10 juli 2017.

1.4 Op 26 april 2017 heeft verweerster de advocaat van klaagster gevraagd of er, in verband met de overstap van mr. B naar het kantoor van verweerster, bezwaar bestaat tegen het verder optreden van verweerster voor de echtge-noot van klaagster. Op diezelfde dag heeft (de advocaat van) klaagster ver-weerster meegedeeld dat daartegen bezwaar bestaat. Sindsdien hebben er in de bodemprocedure geen processuele handelingen plaatsgevonden.

1.5 Mr. B is op 1 mei 2017 in dienst getreden van het kantoor van verweerster.

1.6 Op 8 juni 2017 heeft verweerster het dossier van de echtgenoot van klaagster overgedragen aan mr. G.

1.7 Bij brief van 27 juni 2017 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) haar werkzaamheden voor de echtgenoot van klaagster niet tijdig heeft neergelegd;

b) vertrouwelijke informatie over klaagster, afkomstig van mr. B, heeft gedeeld met de nieuwe advocaat van de echtgenoot van klaagster.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Uit het klachtdossier blijkt dat mr. B op 1 mei 2017 in dienst is getreden van het kantoor van verweerster. Omdat klaagster in het verleden vertrouwelijke gesprekken met mr. B had gevoerd, heeft verweerster de advocaat van klaagster op 26 april 2017 gevraagd of er bezwaar bestond tegen het verder optreden van verweerster voor de echtgenoot van klaagster. Daartegen had klaagster bezwaar en vanaf 26 april 2017 heeft verweerster geen proces-handelingen meer verricht. Verweerster is vervolgens op zoek gegaan naar een nieuwe advocaat voor haar cliënt en heeft het dossier begin juni 2017 aan mr. G overgedragen. Anders dan klaagster is de voorzitter van oordeel dat dit niet onredelijk laat is, mede gelet op het feit dat verweerster in de tussentijd geen processuele handelingen meer heeft verricht. Verweerster heeft er terecht op gewezen dat een advocaat gehouden is de opdracht op zorg-vuldige wijze neer te leggen en er zorg voor dient te dragen dat de cliënt hiervan zo min mogelijk nadeel ondervindt. Het valt verweerster dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij zich pas aan de zaak heeft onttrokken toen er een nieuwe advocaat was. De stelling van klaagster dat verweerster al veel eerder wist dat mr. B bij haar op kantoor zou komen werken en zij dus al veel eerder op zoek had kunnen gaan naar een nieuwe advocaat voor haar cliënt, heeft verweerster betwist en klaagster heeft dit verder ook niet onderbouwd.

4.2 De conclusie van het voorgaande is dat klachtonderdeel a) kennelijk onge-grond is.

Ad klachtonderdeel b)

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b) overweegt de voorzitter dat klaagster dit klachtonderdeel niet feitelijk heeft onderbouwd. Zo is bijvoorbeeld niet duidelijk welke vertrouwelijke informatie over klaagster, afkomstig van mr. B, ver-weerster met de huidige advocaat van de echtgenoot van klaagster zou heb-ben gedeeld. Reeds gelet hierop is klachtonderdeel b) kennelijk ongegrond.

4.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsver-vangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 19 februari 2018.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 19 februari 2018 verzonden.