Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-03-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2018:23
Zaaknummer
18-094/DB/OB
Inhoudsindicatie
Advocaat heeft structureel en stelselmatig contante betalingen van cliënten aanvaard zonder nota’s, zonder kwitanties af te geven en zonder deze betaling af te dragen aan zijn toenmalig werkgever resp. de Raad voor Rechtsbijstand. Gehandeld in strijd met kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit.
Inhoudsindicatie
Verzoek ex. art. 60ab toegewezen.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 1 maart 2018
in de zaak 18-094/DB/OB
naar aanleiding van het verzoek op grond van artikel 60ab Advocatenwet van:
de deken
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 2 februari 2018 met kenmerk nr.48|18|011K, door de raad per e-mail ontvangen op 2 februari 2018 en per post op 5 februari 2018, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant een verzoek op grond van artikel 60ab Advocatenwet bij de raad ingediend.
1.2 De griffier van de raad heeft de deken en verweerder bij (aangetekend) schrijven van 6 februari 2018 opgeroepen om ter zitting van de raad van 19 februari 2018 te verschijnen.
1.3 De in artikel 60ab lid 4 Advocatenwet bepaalde termijn is door de raad met veertien dagen verlengd, hetgeen in voornoemde oproepingsbrief aan de deken en aan verweerder is bericht.
1.4 Het verzoek is behandeld ter zitting van de raad van 19 februari 2018 in aanwezigheid van de deken, verweerder en diens raadsman mr.W. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor bedoelde brief van de deken van 2 februari 2018, met bijlagen, alsmede van de nagekomen stukken van de deken van 13 februari 2018.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van het verzoek wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.
2.1 Verweerder is gedurende circa 7 jaar werkzaam geweest in loondienst van kantoor X & Y te Eindhoven. Verweerder heeft bij dit kantoor zijn stage voltooid en is later als medewerker aan het kantoor verbonden gebleven. Met ingang van 1 november 2017 heeft verweerder het dienstverband beëindigd en is verweerder zijn eigen kantoor begonnen.
2.2 Kantoor X & Y is er kort geleden bij toeval achter gekomen dat aan de zijde van verweerder gedurende zijn dienstverband sprake is geweest van ernstige financiële onregelmatigheden. Naar aanleiding daarvan heeft kantoor X & Y verder onderzoek verricht in de door verweerder behandelde dossiers en in de financiële administratie. Uit dat onderzoek is gebleken dat verweerder in de tijd dat hij bij kantoor X & Y werkzaam was regelmatig gelden in contanten van cliënten heeft aanvaard, welke gelden verweerder zich vervolgens heeft toegeëigend en van de ontvangst waarvan hij geen mededeling heeft gedaan aan kantoor X & Y. Volgens eigen opgave van verweerder gaat het om een totaalbedrag van circa € 30.000,--. De ontvangen gelden hadden voor een aanzienlijk deel betrekking op zaken waarvoor een toevoeging was afgegeven.
2.3 Verweerder heeft voorts in een tweetal gevallen vergoedingen aangeboden gekregen en ook aanvaard als blijk van waardering voor de door hem geleverde rechtsbijstand. In een geval ging het om de aanvaarding van een maatpak ter waarde van € 900,-- en in een ander geval ging het om een reparatie aan de auto van verweerder, voor € 1.000,--.
2.4 Verweerder heeft nauwe contacten onderhouden met de echtgenote van een cliënt van hem, die ten tijde van deze contacten was gedetineerd.
2.5 Op 22 januari 2018 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen verweerder, zijn voormalige werkgevers mrs. X en Y en de deken. Tijdens dat gesprek heeft verweerder de hem verweten gedragingen erkend.
3 VERZOEK
3.1 De deken verzoekt de raad om verweerder voor onbepaalde tijd en met onmiddellijke ingang in de uitoefening van de praktijk te schorsen, in verband met het feit dat jegens verweerder een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor het in artikel 46 Advocatenwet beschermde belang ernstig is geschaad of dreigt te worden geschaad.
3.2 Ter toelichting van zijn verzoek verwijst de deken naar het dekenbezwaar dat hij op 5 februari 2018 bij de raad heeft ingediend en dat bij de raad bekend is onder zaaknummer 18-093/DB/OB/D. Uit het dekenbezwaar blijkt naar het oordeel van de deken in voldoende mate dat er jegens verweerder een ernstig vermoeden bestaat van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Naar het oordeel van de deken rechtvaardigt de ernst van de met name strafrechtelijke vergrijpen, artikel 225 Sr. (valsheid in geschrifte) en artikel 326 Sr. (oplichting), de onmiddellijke schorsing in de uitoefening van de praktijk van verweerder. Verweerder heeft aldus ernstig inbreuk gemaakt op de kernwaarden integriteit en onafhankelijkheid, in strijd gehandeld met het bepaalde in artikel 6.27 Verordening op de Advocatuur, zich in een mogelijk chantabele positie gemanoeuvreerd en daarmee het vertrouwen in en het aanzien van de advocatuur geschaad.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft de hem verweten gedragingen erkend, maar heeft de raad verzocht het verzoek van de deken desondanks af te wijzen. Verweerder stelt dat toewijzing van het verzoek van de deken vergaande ingrijpende gevolgen heeft. Toewijzing van dit verzoek mag geen straf zijn voor gemaakte fouten, want daarvoor is een dekenbezwaar ingediend. Het verzoek zou volgens verweerder enkel mogen worden toegewezen, indien er een reëel risico bestaat dat verweerder andermaal in vergelijkbare fouten zou vervallen. Volgens verweerder is dat risico er niet.
4.2 Verweerder wijst daarnaast op het feit dat hij schoon schip wilde maken en daar ook uitvoering aan heeft gegeven. Verweerder is niet psychisch labiel en zijn financiële problemen zijn ook opgelost. Het onderhavige verzoek dient volgens verweerder te worden afgewezen, omdat een onmiddellijke schorsing niet gevergd wordt en hij sedert de laatste misstap al weer een jaar correct heeft gewerkt. Verweerder stelt tot slot dat schorsing in afwachting van de uitkomst van de tuchtrechtelijke procedure enkele maanden in beslag kan nemen en dat verweerder dan geen inkomen kan genereren, hetgeen voor hem zeer schadelijk zou zijn.
5 BEOORDELING
5.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 60ab Advocatenwet kan een advocaat door de raad op verzoek van de deken worden geschorst, indien jegens hem een ernstig vermoeden is gerezen van een handelen of nalaten waardoor enig door artikel 46 Advocatenwet beschermd belang is geschaad of dreigt te worden geschaad.
5.2 In het onderhavige geval staat vast dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld. Verweerder heeft gedurende een periode van bijna twee en een half jaar structureel en stelselmatig contante betalingen van cliënten aanvaard, zonder dat daaraan nota’s ten grondslag lagen, zonder kwitanties af te geven en zonder deze betalingen af te dragen aan zijn ex-werkgever. Verweerder heeft zich deze gelden simpelweg toegeëigend, zonder daarbij rekening te houden met de belangen van zijn cliënten, zijn ex-werkgever en de raad voor rechtsbijstand. Verweerder heeft zich daarmee volstrekt niet gehouden aan de kernwaarden onafhankelijkheid en integriteit. De verweten gedragingen worden door verweerder erkend, zodat deze vast staan en niet alleen sprake is van een vermoeden.
5.3 Verweerder is werkzaam in de strafrechtpraktijk en wil daarin ook werkzaam blijven. Juist in die praktijk is het risico aanwezig van blootstelling aan invloeden en verleidingen, waaraan de advocaat weerstand moet kunnen bieden. Verweerder heeft door zijn handelen duidelijk gemaakt dat hij onvoldoende weerbaar is voor deze verleidingen. Verweerder heeft desgevraagd niets kunnen aanvoeren om de raad ervan te overtuigen dat er geen gevaar voor herhaling bestaat. Verweerder heeft zich onder behandeling van een psycholoog gesteld, maar wat deze behandeling inhoudt is niet duidelijk. Bovendien is verweerder net een eigen kantoor gestart, hetgeen zorgt voor financiële druk, zeker rekening houdend met de mogelijkheid van uitsluiting van verweerder door de raad voor rechtsbijstand van verdere deelname aan het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand.
5.4 De door verweerder erkende gedragingen zijn zodanig in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt dat het door artikel 46 Advocatenwet beschermde belang ernstig is geschaad. De kernwaarde integriteit, die onder andere inhoudt dat de advocaat zich gedraagt in overeenstemming met de professionele normen voor de advocatuur, zoals die zijn samengevat in artikel 46 Advocatenwet, is door verweerder op grove wijze geschonden. De raad is dan ook van oordeel dat het verzoek ex artikel 60ab Advocatenwet van de deken dient te worden toegewezen.
5.5 Nu de deken reeds (onder nummer 18-093/DB/OB/D) een dekenbezwaar heeft ingediend, behoeft geen termijn te worden gesteld waarbinnen de deken zijn bezwaar schriftelijk ter kennis zal brengen van de raad.
BESLISSING
De raad van discipline:
- wijst het verzoek van de deken ex artikel 60ab Advocatenwet toe en schorst verweerder met onmiddellijke ingang voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk als advocaat.
Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. L.J.G. de Haas, N.M. Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken op 1 maart 2018.
Griffier Voorzitter
Mededelingen van de griffier ter informatie:
verzending
Deze beslissing is in afschrift op 1 maart 2018
verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
- de secretaris van de Nederlandse Orde van Advocaten
- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten
- het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand.
rechtsmiddel
Van deze beslissing staat hoger beroep bij het Hof van Discipline open voor:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 85452, 2508 CD Den Haag
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres:
Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof via telefoonnummer 088-2053777.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701
Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
d. Per e-mail
Het e-mailadres van het Hof van Discipline is: griffie@hofvandiscipline.nl .
Tegelijkertijd met de indiening per e-mail dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post, voorzien van een originele handtekening, te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Informatie ook op www.hofvandiscipline.nl