Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-01-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:29

Zaaknummer

17-1043/DB/LI

Inhoudsindicatie

 Niet tuchtrechteelijk verwijtbaar gehandeld door geen procedure aanhangig te maken en door zich wegens de vertrouwensbreuk terug te trekken. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 30 januari 2018

 

in de zaak 17-1043/DB/LI

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 21 december 2017 met kenmerk K17-095, door de raad ontvangen op 22 december 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Klager heeft zich op 13 april 2017 tot verweerder gewend inzake een arbeidsconflict. Verweerder heeft op 14 april 2017 een toevoeging voor klager aangevraagd. De Raad voor Rechtsbijstand heeft bij beslissing van 9 juni 2017 (na een eerder afwijzing op 20 april 2017) een toevoeging voor procedure of advies aan klager verleend, met oplegging van een eigen bijdrage van € 770,-.

1.2      Verweerder heeft bij brief van 8 augustus 207 onder meer het volgende aan klager geschreven:

 “In opgemelde kwestie had ik contact met de heer (….) en ontving ik van hem het besluit van het UWV van 6 januari 2012. Hieruit blijkt dat u destijds een onwettige situatie heeft gecreëerd door (wegens uw kennelijk reeds toen bestaande schulden) regulier werk te aanvaarden bij een nadere werkgever en de wederpartij daar niet van op de hoogte te brengen. Dit was in strijd met het toen geldende artikel 12 lid 4 WSW, waardoor de wederpartij de voor haar broodnodige subsidie misliep. Het UWV gaf daarom toestemming aan de wederpartij om u te ontslaan.

(…..)

Dit staat wel heel haaks op de informatie die u mij verstrekt heeft en leidt tot de conclusie dat u geen zaak tegen de wederpartij heeft.”

 

1.3      Klager heeft per email van 9 augustus 2017 aan verweerder bericht dat hij zich niet kon vinden in het standpunt van verweerder. Klager schreef onder meer het volgende : “In de beslissing van het UWV staat helemaal niet dat de [werkgever] mij mag ontslaan (…) Ik heb u ingeschakeld om de te langdurend arbeidsconflict op de juiste sociale rechtvaardige en waardige manier op te lossen. Als u niet aan mijn opdracht kan voldoen dan wil ik op zijn minst de eigen bijdrage van 770 euro per omgaande terug hebben.”

1.4      Verweerder heeft per email van 9 augustus 2017 geantwoord dat in de beslissing van het UWV van 6 januari 2012 wel toestemming was verleend voor het geven van ontslag. Verweerder schreef het bedenkelijk te vinden dat klager hem die stukken niet zelf had overgelegd. Hij schreef voorts de eigen bijdrage, gelet op de reeds verrichte werkzaamheden, niet aan klager te zullen terugbetalen. Klager heeft per email van 9 augustus 2017 geantwoord een klacht tegen verweerder te willen indien, indien hij bij zijn standpunt bleef. Verweerder antwoordde per email van 10 augustus 2017 dat hij de email van 9 augustus had opgevat als een vertrouwensbreuk en dat hij het dossier zou sluiten.

1.5      Bij brief van 18 augustus 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder nooit van plan is geweest om een procedure aanhangig te maken, terwijl hij wel een toevoeging heeft aangevraagd;

2.    verweerder zich als advocaat van klager heeft teruggetrokken, terwijl de vertrouwensbreuk door verweerder is veroorzaakt.

 

3             VERWEER

3.1      Verweerder heeft klager een negatief advies gegeven. Het aanspannen van een procedure zou een heilloze weg zijn geweest.

3.2      Klager werd op het moment dat hij zich tot verweerder wendde bijgestaan door een juridisch adviseur. Omdat klager niet in staat was de problematiek helder uiteen te zetten, werd afgesproken dat verweerder eerst contact zou hebben met die juridisch adviseur. Klager zou diens gegevens later verstrekken.

3.3      Verweerder maakte uit een email van 20 juli 2017 van klager de naam van de juridisch adviseur op. Verweerder verzocht klager hem diens adres toe te sturen. Verweerder heeft de juridisch adviseur op 21 juli 2017 aangeschreven.

3.4      Verweerder heeft op 8 augustus 2017 contact gehad met de juridisch adviseur. Dat heeft geleid tot het advies dat verweerder op diezelfde dag aan klager heeft toegezonden.

3.5      Verweerder wist voor het contact met de juridisch adviseur niet of hij al dan niet een procedure zou aanspannen, omdat hij informatie te kort kwam. De toevoeging werd aangevraagd en verleend voor een procedure of advies. Het is toegestaan een toevoeging aan te vragen voor het geven van een advies, ook als dat advies negatief is.

3.6      Verweerder heeft zich teruggetrokken wegens een vertrouwensbreuk. Klager berichtte verweerder per email van 9 augustus 2017 dat hij een klacht zou indienen indien verweerder bij zijn standpunt bleef. Verweerder heeft klager per email van 10 augustus 2017 bericht dat hij dit opvatte als een vertrouwensbreuk en dat hij zich daarom terugtrok. 

 

4             BEOORDELING

4.1      Klager heeft zich inzake een arbeidsconflict gewend tot verweerder. Verweerder heeft klager op 8 augustus 2017 bericht dat hij, na bestudering van de via de juridisch adviseur van klager ontvangen beslissing van het UWV van 6 januari 2012 geen mogelijkheden zag om met succes een procedure tegen de werkgever van klager aan te spannen. 

4.2      Het behoort tot de taak van een advocaat om slagingskansen en risico’s van een aanhangig te maken procedure in te schatten en de cliënt daarover te informeren. Een advocaat is niet gehouden een procedure aanhangig te maken, indien hij geen mogelijkheid ziet deze met succes te voeren. In de zaak van klager is verweerder na bestudering van het door hem ontvangen advies van de brief van het UWV van 6 januari 2012 tot de conclusie gekomen dat hij geen mogelijkheden zag met succes  een procedure tegen de werkgever van klager aanhangig te maken. Ter zake valt verweerder tuchtrechtelijk geen verwijt te maken. Indien klager zich niet met het gegeven advies kon verenigen, lag het op zijn weg om zich tot een andere advocaat te wenden. Dat verweerder een toevoeging heeft aangevraagd en de eigen bijdrage bij klager in rekening heeft gebracht maakt dit niet anders. Ook voor het geven van advies kan een toevoeging worden aangevraagd. Een advocaat dient immers werkzaamheden te verrichten alvorens hij een advies over het al dan niet voeren van een procedure kan geven. Ook deze werkzaamheden komen voor een vergoeding in aanmerking.

4.3      Een advocaat heeft de vrijheid zich terug te trekken als advocaat indien hij tot de conclusie komt dat er sprake is van een vertrouwensbreuk. Het is begrijpelijk dat verweerder, toen klager aankondigde een klacht te zullen indienen indien verweerder bij zijn standpunt bleef, concludeerde dat er sprake was van een vertrouwensbreuk. Verweerder restte toen niets anders dan zich als advocaat van klager terug te trekken. Niet gebleken is dat verweerder zich op een ongelegen moment heeft teruggetrokken, noch dat klager daarvan anderszins nadeel heeft ondervonden.

4.4      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

 

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 30 januari 2018.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

Mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 februari 2018

                                                                        

verzonden aan:

-              klager

-              verweerder

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch Postbus 1190, 4801 BD Breda.  Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl