Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-02-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:26

Zaaknummer

17-899/DB/LI

Inhoudsindicatie

Klachtrecht over behandeling van tegenstrijdige belangen komt enkel toe aan partijen die het treft. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort 

’s-Hertogenbosch van 22 februari 2018

 

in de zaak 17-899/DB/LI

 

                                  

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

tegen:

 

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 30 oktober 2017 met kenmerk K17-073, door de raad ontvangen op 31 oktober 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1     Klager is op 15 oktober 2014 ontslagen als bewindvoerder van zijn broer, verder te noemen P, met aanstelling van mevrouw H, verder te noemen H, als bewindvoerder.

1.2     H heeft klager in een civiele procedure aansprakelijk gesteld. H is in deze procedure bijgestaan door mr. X, kantoorgenoot van verweerder. In de civiele procedure is vonnis gewezen.

1.3     H heeft tevens aangifte bij de politie gedaan tegen klager. Klager is na onderzoek door de politie door de Officier van Justitie gedagvaard. Op verzoek van klager zijn op 27 augustus 2015 diverse familieleden van klager gehoord door de rechter-commissaris. De familieleden zijn tijdens dit verhoor bijgestaan door verweerder. Op 21 juni 2017 heeft een regiezitting bij de rechtbank plaatsgevonden.

1.4     Bij brief van 22 juni 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

 

2          KLACHT

2.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder familieleden van klager, die op verzoek van klager in een strafzaak tegen klager als getuigen zijn gehoord, tijdens dit verhoor heeft bijgestaan terwijl een kantoorgenoot van verweerder bewindvoerder H, door wie aangifte tegen klager was gedaan, in een civielrechtelijke zaak tegen klager heeft bijgestaan. De belangen van de bewindvoerder en de belangen van de familieleden waren tegenstrijdig.

 

3          VERWEER

3.1       Verweerder noch mr. X hebben klager bijgestaan zodat er geen sprake van het behartigen van tegenstrijdig belangen kan zijn. Er kan alleen sprake zijn een tegenstrijdig belang als bedoeld in gedragsregel 7 indien klager cliënt zou zijn geweest van verweerder of een kantoorgenoot van verweerder. Hiervan is geen sprake.

 3.2      Het is juist dat verweerder meerdere familieleden van klager heeft bijgestaan tijdens een verhoor bij de rechter-commissaris. Er is geen sprake van een tegenstrijdig belang tussen H en de familieleden van klager maar van een gemeenschappelijk belang.

 

4          BEOORDELING

4.1     Het klachtrecht is niet in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen zijn of kunnen worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke toetsing is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.

 

4.2     Ingevolge het bepaalde in regel 7 van de voor advocaten geldende gedragsregels mag een advocaat zich niet met de behartiging van de belangen van twee of meer partijen belasten indien de belangen van deze partijen tegenstrijdig zijn of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is. Voor zover een advocaat heeft gehandeld in strijd met voormelde gedragsregel komt het klachtrecht toe aan de partijen wiens belangen door de advocaat zijn behartigd.

4.3     Nu vast staat dat klager niet is bijgestaan door verweerder noch door een kantoorgenoot van verweerder komt klager ter zake geen klachtrecht toe.

4.4     Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j  Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren .

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.

 

Aldus beslist door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal,  als griffier op 22 februari 2018.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 februari 2018

                                                      

verzonden aan:

-          klager

-          verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch Postbus 1190, 4801 BD Breda.  Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl