Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:186
Zaaknummer
6854
Inhoudsindicatie
Appel van klagers is gericht tegen (de zwaarte van) de opgelegde maatregel en op grond van art. 56 lid 1 Adv wet niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van 13 december 2013
in de zaak 6854
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klagers
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 10 juni 2013, onder nummer 13/16, aan partijen toegezonden op 10 juni 2013, waarbij van een klacht van klagers tegen verweerder onderdelen a, b en d gegrond zijn verklaard en klachtonderdeel c ongegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 8 juli 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.
2.2 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 november 2013, waar klagers, samen met hun gemachtigde en verweerder zijn verschenen.
3 BEOORDELING
3.1 De raad heeft de klachtonderdelen a, b en d gegrond verklaard en aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.
3.2 Het beroep van klagers richt zich niet tegen de beslissing van de raad op klachtonderdeel c, het enige ongegrond verklaarde deel van de klacht, maar tegen (de zwaarte van) de aan verweerder opgelegde maatregel.
3.3 Dit heeft tot gevolg dat klagers niet-ontvankelijk zijn in hun beroep, omdat artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet bepaalt dat een klager in beroep kan als zijn klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard. Nu klagers appelleren tegen gegrond verklaarde klachtonderdelen en de ter zake opgelegde maatregel zijn zij daarin niet-ontvankelijk.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart klagers niet-ontvankelijk in hun beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 10 juni 2013, gewezen onder nummer 13/16.
Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, A. Minderhoud, P.T. Gründemann en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2013.