Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-02-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:32

Zaaknummer

17-1040/DB/OB

Inhoudsindicatie

Advocaat heeft klager bijgestaan in een zaak tegen de heer X. Dat beslag onder klager is gelegd door deurwaarderskantoor Y. (kantoor van de vader van de advocaat) betekent niet dat de advocaat klager tegen Y heeft bijgestaan. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch

van 22 februari 2018

in de zaak 17-1040/DB/OB

                  

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

tegen:

 

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Oost-Brabant (hierna: de deken) van 12 december 2017 met kenmerk 48/17/066K, door de raad ontvangen op 22 december 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1      Klager is op 23 mei 2014 door de heer X aansprakelijk gesteld voor door X geleden schade als gevolg van de inbeslagneming van zijn bestelbus, Mercedes Vito, onder klager. Op 2 juni 2014 heeft klager zich met de brief van de heer X tot verweerster gewend met het verzoek hem in deze kwestie bij te staan. Verweerster heeft bij brief van 2 juni 2014 een opdrachtbevestiging aan klager toegestuurd. Verweerster heeft op 3 juni 2014 een toevoeging voor klager aangevraagd. De Raad voor Rechtsbijstand  heeft bij beslissing van 6 juni 2014 een toevoeging aan klager verleend, met vaststelling van een eigen bijdrage van € 143,-.

1.2      Verweerster heeft op 31 maart 2015 aan klager voorgesteld om het dossier te sluiten, aangezien er geen vervolg op de aansprakelijkstelling door de heer X kwam. Verweerster heeft het dossier op 7 april 2015 gearchiveerd en de toevoeging gedeclareerd. 

1.3      Klager heeft een klacht over verweerster aan de Geschillencommissie Advocatuur voorgelegd. De Geschillencommissie Advocatuur heeft bij beslissing van 5 april 2017, verzonden op 18 mei 2017, beslist dat de klacht van klager ongegrond is. Bij brief van 20 mei 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerder.

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster een zaak van klager tegen deurwaarderskantoor X heeft aangenomen, zonder klager ervan op de hoogte te stellen dat het het deurwaarderskantoor van haar vader betrof.

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht:

2.2       Verweerster heeft klager bijgestaan in een geschil met deurwaarderskantoor Y betreffende een ten onrechte door Y onder klager gelegd beslag van een bestelbus die op naam van de heer X stond. De heer X heeft als gevolg van dit gelegde beslag schade geleden en klager daarvoor aansprakelijk gesteld.

 

3             VERWEER

3.1      Verweerster heeft klager enkel bijgestaan in een geschil met de heer X. Verweerster heeft het dossier in april 2015 met instemming van klager gesloten.

3.2      Klager heeft zich enige tijd nadat verweerster het dossier in de zaak tegen X had gesloten opnieuw tot verweerster gewend met de vraag of zij hem wilde bijstaan in een zaak tegen deurwaarderskantoor Y wegens onrechtmatige inbeslagname van de Mercedes Vito. Verweerster heeft klager te kennen gegeven dat zij om haar moverende redenen niet vrij stond om die zaak in behandeling te nemen. Verweerster heeft klager nimmer bijgestaan in een zaak tegen deurwaarderskantoor Y.

 

4             BEOORDELING

4.1      Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerster in juni 2014 een opdracht van klager heeft aanvaard om hem bij te staan inzake een aansprakelijkstelling door de heer X. In de opdrachtbevestiging van 2 juni 2014, de toevoegingsaanvraag van 3 juni 2014 en de beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand van 6 juni 2014 staat de heer X als tegenpartij vermeld. Aldus staat vast dat verweerster klager heeft bijgestaan in een zaak tegen de heer X. Dat het beslag onder klager door deurwaarderskantoor Y is gelegd maakt dit niet anders. Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden gesteld noch is gebleken dat verweerster klager heeft bijgestaan in een zaak tegen deurwaarderskantoor Y, zodat niet is komen vast te staan dat het verweten handelen heeft plaatsgevonden.

4.2      Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart:

 

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M.M.T. Coenegracht, voorzitter, met bijstand van mr.         I.J.M. Huysmans- van Opstal , als griffier op 22 februari 2018.

 

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

 

 

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 22 februari 2018

                                                                        

verzonden aan:

-              klager

-              verweerster

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch Postbus 1190, 4801 BD Breda.  Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl