Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-05-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:149

Zaaknummer

6524

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging uistpraak Raad. De werkgever-patroon van verweerder kan niet voor het eerst in hoger beroep bij de klachtprocedure worden betrokken.

Uitspraak

beslissing van 24 mei 2013

in de zaak 6524

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 25 juni 2012, onder nummer M 241-2011, aan partijen toegezonden op 26 juni 2012, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder de onderdelen 3 en 6 gegrond zijn verklaard, aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd en de overige onderdelen van de klacht als ongegrond zijn afgewezen. De beslissing is gepubliceerd op tuchtecht.nl onder LJN YA2934.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 juli 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- brief van klager aan het hof van 26 februari 2013;

- e-mail van verweerder van 15 maart 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 18 maart 2013, waar klager is verschenen. Verweerder was met bericht afwezig.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

1. verweerder pas bereid was het dossier aan de opvolgend advocaat af te geven nadat de openstaande nota was voldaan;

2. verweerder de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd door onvoldoende met de wensen en ideeën van klager rekening te houden;

3. klager nooit conceptprocesstukken ter bespreking heeft ontvangen;

4. verweerder ten onrechte een vertrouwensbreuk heeft aangenomen;

5. verweerder teveel heeft gedeclareerd in verhouding tot de geleverde diensten;

6. verweerder geen urenspecificatie heeft verstrekt.

4 FEITEN

4.1 Voor zover in hoger beroep nog van belang is het volgende komen vast te staan:

Verweerder heeft klager als advocaat bijgestaan in een echtscheidingsprocedure in de periode vanaf eind mei 2010 tot en met juni 2011. Verweerder was ten tijde van behandeling van de zaak advocaat-stagiaire.

Klager heeft op 5 juli 2011 bij de deken te Maastricht een klacht ingediend tegen in ieder geval verweerder. De deken heeft de klacht ten aanzien van verweerder in behandeling genomen en klager en verweerder in de gelegenheid gesteld zowel schriftelijk als (twee maal) mondeling te reageren en hun standpunt toe te lichten. Bij brief van 28 november 2011 heeft klager de deken verzocht zijn klachten tegen verweerder en mr. R., de patroon van verweerder, door te leiden aan de raad. Op 8 december 2011 heeft de deken zijn visie op de klacht tegen (alleen) verweerder gegeven en het dossier naar de raad gezonden. Bij brief van 20 december 2011 heeft klager de deken bericht dat zijn klacht niet alleen tegen verweerder gericht was, maar mede tegen diens werkgever-patroon.

5 BEOORDELING

5.1 Tegen een op de zitting van de raad genomen beslissing heeft klager één grief gericht, die erop neerkomt dat de raad ten onrechte alleen zijn klacht tegen verweerder heeft behandeld en de klacht, voor zover deze gericht was tegen de werkgever-patroon van verweerder, mr. R., buiten beschouwing heeft gelaten. Blijkens het proces-verbaal van de zitting bij de raad heeft de voorzitter klager toen medegedeeld dat diens brief van 20 december 2011 aan de deken “waarin hij zijn klacht wil uitbreiden tot het kantoor van verweerder, niet aan de orde kan komen, omdat deze brief dateert van een datum na sluiting van de instructiefase”. Tegen de beslissing van 25 juni 2012 zijn geen grieven ingebracht.

5.2 De raad heeft met juistheid alleen verweerder aangemerkt als degene tegen wie de klacht gericht was, alleen al omdat de deken uitsluitend de klacht tegen verweerder aan de raad heeft doorgeleid. Indien klager een klacht tegen de werkgever-patroon wenst in te dienen, althans een in zijn visie reeds ingediende klacht in behandeling genomen wenst te zien, dient hij zich daarvoor - wederom - te wenden tot de deken. De werkgever-patroon kan niet voor het eerst in hoger beroep bij de klachtprocedure worden betrokken. De grief wordt verworpen. De ter zitting genomen beslissing van de raad wordt bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch d.d. 25 juni 2012 met nummer M 241-2011.

 

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop, J.C. van Oven en W.F. van Zant, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2013.