Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-01-2016

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2016:6

Zaaknummer

7595

Inhoudsindicatie

Partijen hebben na de zitting een schikking getroffen, waarbij onderdeel van de afspraken is dat de uitspraak van de raad zal worden vernietigd. Aangezien de raad de klacht gedeeltelijk gegrond heeft verklaard en aan verweerder een maatregel heeft opgelegd, heeft het hof de deken verzocht zijn standpunt te bepalen over de vraag of naar zijn inzicht, met toepassing van artikel 47a Advocatenwet, de klachtbehandeling zou moeten worden voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De deken heeft bericht dat die redenen er niet zijn. Het hof ziet gelet op de tussen partijen getroffen regeling en het standpunt van de deken geen redenen van algemeen belang aanwezig om de behandeling van de klacht voort te zetten. Hof vernietigt de uitspraak van de raad.

Uitspraak

Beslissing

van 8 januari 2016   

in de zaak 7595

naar aanleiding van het wederzijds hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

 

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 1 juni 2015, onder nummer 15-31, aan partijen toegezonden op 1 juni 2015, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder voor wat betreft de klachtonderdelen a, c, d en e ongegrond zijn verklaard en de klachtonderdelen b en f  gegrond zijn verklaard. Verweerder is de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2015:73.

 

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 30 juni 2015 ter griffie van het hof ontvangen. De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 2 juli 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de brief van verweerder aan het hof van 15 oktober 2015;

-    de brief van klaagster aan het hof van 19 oktober 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 november 2015, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

2.4    Per brief van 20 november 2015 heeft verweerder, mede namens klaagster, het hof laten weten dat partijen een minnelijke regeling hebben getroffen en dat onderdeel van de gemaakte afspraken is dat partijen het hof zullen verzoeken de beslissing van de raad te vernietigen. Als bijlage bij de brief heeft verweerder een e-mailbericht van klaagster van 19 november 2015 gevoegd, waarin klaagster aan verweerder toestemming verleent om bij het hof een dergelijk verzoek te doen.

2.5    Per e-mailbericht van 18 december 2015 heeft de deken laten weten dat hij geen redenen aan het algemeen belang ontleend ziet om de kwestie voort te zetten.

 

3    BEOORDELING

3.1    Aangezien de raad de klacht gedeeltelijk gegrond heeft verklaard en aan verweerder een maatregel heeft opgelegd, heeft het hof de deken verzocht zijn standpunt te bepalen over de vraag of naar zijn inzicht, met toepassing van artikel 47a Advocatenwet, de klachtbehandeling zou moeten worden voortgezet om redenen aan het algemeen belang ontleend. De deken heeft het hof bericht dat naar zijn inzicht dergelijke redenen niet aanwezig zijn. Ten aanzien van de klacht over de inhoudelijke behandeling van de zaak acht de deken voortzetting niet geïndiceerd nu partijen hierover een minnelijke regeling hebben getroffen, welke de deken in het belang van klaagster acht. Gelet op het feit dat verweerder zijn gedraging ten aanzien van de informatieverstrekking over de mogelijke resultaatsbeoordeling heeft erkend en daarbij inzicht heeft getoond in zijn eigen handelen, ziet de deken geen redenen aan het algemeen belang ontleend op grond waarvan de klachtbehandeling zou moeten worden voortgezet. De deken heeft voorts overwogen dat de onvolledigheid in de advisering niet dusdanig de financiële integriteit van verweerder aantast dat een van de kernwaarden van de advocaat is geschonden.

3.2    Het hof is, gelet op de tussen partijen getroffen regeling en het standpunt van de deken  van oordeel, dat er geen redenen van algemeen belang zijn de behandeling van de klacht voort te zetten. De beslissing van de raad zal op de hierna te vermelden wijze worden vernietigd.

 

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 juni 2015, gewezen onder nummer 15-31,

en

-    verstaat dat op de klacht niet meer hoeft te worden beslist.

Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, T.H. Tanja-van den Broek, L. Ritzema en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2016.

griffier                        voorzitter   

 

De beslissing is verzonden op 8 januari 2016.