Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-11-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:331
Zaaknummer
6241
Inhoudsindicatie
Klaagster trok klacht tijdens beroep in. Hof vernietigt beslissing van de raad en verstaat dat op dekalcht niet meer behoeft te worden beslist.
Uitspraak
Beslissing van 10 november 2014
in de zaak 6241
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
klaagster
en:
De Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Utrecht
de deken
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 25 oktober 2011, onder nummer 11-107U en 11 108U, aan partijen toegezonden op 25 oktober 2011, waarbij de raad de beslissing op de klacht heeft aangehouden tot dat de begroting van de declaratie van verweerder aan klager heeft plaatsgevonden en een bezwaar van de deken tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes maanden is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA 2055.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
De memorie waarbij verweerder van deze beslissingen in hoger beroep is gekomen, is op 17 november 2011 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft het beroep behandeld op 2 maart 2012 en de behandeling aangehouden. Tijdens de tweede mondelinge behandeling op 8 september 2014 hebben partijen een regeling getroffen onder mee inhoudend dat de klacht van klaagster en het dekenbezwaar worden ingetrokken.
3 BEOORDELING
Aangezien de raad de beslissing ten aanzien van de klacht heeft aangehouden en het bezwaar gegrond heeft verklaard en aan verweerder een maatregel heeft opgelegd, leidt de intrekking van de klacht en het bezwaar tot de navolgende beslissing van het hof.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 25 oktober 2011, onder nummer 11-107U;
en,
- verstaat dat op de klacht en het bezwaar niet meer behoeft te worden beslist.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, T. Zuidema, P.T. Gründemann en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2014.