Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-12-2016

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2016:239

Zaaknummer

150060

Inhoudsindicatie

Nu klager zijn klacht heeft ingetrokken en naar het oordeel van het hof geen omstandigheden aanwezig zijn die voortzetting als bedoeld in artikel 47a Advocatenwet vergen, zal het hof verstaan dat op de klacht niet behoeft te worden beslist.

Uitspraak

Beslissing

van 19 december 2016   

in de zaak 150060

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 17 augustus 2015, gewezen onder nummer 15-53, aan partijen toegezonden op 17 augustus 2015, waarbij de klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2015:229.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 16 september 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de brief van klager van 18 november 2016 waaruit blijkt dat hij zijn klacht intrekt.

2.3    Het hof heeft klager en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:

a)    in zijn appelschrift heeft gesteld dat klager niet door de cliënte, mevrouw D zou zijn ingeschakeld en dat klager zich in het geheel niet met mevrouw D heeft verstaan als gedaagde partij in de betreffende procedure, maar met haar ex-partner, terwijl verweerder door het telefoongesprek van 9 april 2014 wist dat klager de zaak op verzoek van D had overgenomen;

b)    in het klaagschrift aan de deken heeft gesteld dat er behoudens een eenmalige ontmoeting nimmer contacten tussen klager en mevrouw D zijn geweest;

c)    door te stellen dat hij diverse pogingen heeft gedaan om met klager in contact te komen terwijl dit niet juist is.

4    BEOORDELING

Nu klager zijn klacht heeft ingetrokken en naar het oordeel van het hof geen omstandigheden aanwezig zijn die voortzetting als bedoeld in artikel 47a Advocatenwet vergen, zal het hof verstaan dat op de klacht niet behoeft te worden beslist.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verstaat dat op de klacht niet meer hoeft te worden beslist.

 Aldus gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, A.J.M.E. Arpeau, R.H. Broekhuijsen en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2016.

   

griffier    voorzitter          

       

       

De beslissing is verzonden op 19 december 2016.