Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:183

Zaaknummer

6710

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht tegen advocaat wederpartij over bejegening en informatie. Grieven over formulering klacht falen omdat klaagster zowel bij de deken als bij de raad de gelegenheid heeft gehad haar commentaar daarop te geven.

Uitspraak

Beslissing van 13 december 2013

in de zaak 6710

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 21 januari 2013, onder nummer 12-143, aan partijen toegezonden op 21 januari 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA 3816.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 19 februari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de brief van verweerder van 3 april 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 14 oktober 2013, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) klaagster heeft geschoffeerd met zijn onware persoonlijke aanvallen;

b) niet tijdig en niet volledig rekening en verantwoording heeft afgelegd van de betalingen gedaan door de huurders van klaagster op zijn derdenrekening, niet alle noodzakelijke betalingen heeft gedaan en huurpenningen en servicekosten ten onrechte niet of onvoldoende heeft geïnd bij de huurders;

c) in strijd met de waarheid in zijn pleitnota heeft gesteld dat er beslag lag op de gelden van klaagster, die op zijn derdenrekening staan, terwijl het beslag geen stand heeft gehouden nadat hij aan de belastingdienst had bericht dat hij geen gelden voor klaagster op zijn derdenrekening had staan.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Voor zover de grieven van klaagster betrekking hebben op de formulering van de klachten door de raad, kunnen deze grieven niet slagen. De formulering van de klachten door de raad is gebaseerd op de eerdere formulering daarvan door de deken in zijn instructiebrief aan de raad. Van die brief is klaagster het concept toegezonden en zij heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid daarop haar commentaar te geven. Verder blijkt uit het proces-verbaal van de zitting bij de raad dat de voorzitter de klachtomschrijving heeft besproken en dat overeenkomstig het verzoek van klaagster daaraan nog een  aanvulling heeft plaatsgevonden. Voor het wijzigen van de klachtomschrijving in appel bestaat derhalve geen grond.

5.2 De raad heeft in de overwegingen 6. gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over.

5.3 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 21 januari 2013, gewezen onder nummer 12-143.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. G.J. Niezink, W.F. van Zant, A.J. Louter en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2013.