Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-01-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:8
Zaaknummer
6782
Inhoudsindicatie
Ongegrondverklaring klacht tegen advocaat wederpartij bekrachtigd.
Uitspraak
Beslissing van 17 januari 2014
in de zaak 6782
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
verweerster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 8 april 2013, onder nummer B 203-2012, aan partijen toegezonden op 12 april 2013, waarbij van klacht van klager tegen verweerster deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond is verklaard.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA 4169.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op
8 mei 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerster.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 november 2013, waar klager en verweerster zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. zij heeft gehandeld in strijd met de wettelijke bepalingen door hem een waarschuwing te geven. Verweerster heeft daarmee onrechtmatig jegens klager gehandeld;
2. zij een ernstige inbreuk heeft gemaakt op klagers persoonlijke levenssfeer door hem ervan te beschuldigen warrige brieven te zenden. Verweerster suggereert daarmee dat klager zou lijden aan een geestesstoornis;
3. zij niet reageert op een schrijven van klager d.d. 3 juni 2011 waarin hij klaagt over verweersters handelswijze;
4. zij klagers schade ten bedrage van € 304,-- niet vergoedt;
5. zij er niet voor heeft gezorgd dat de door klager ondervonden geluidshinder van de buren is verminderd.
4 FEITEN
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Klager heeft in zijn beroepschrift bezwaar gemaakt tegen de door de raad gehanteerd klachtomschrijving. Het hof oordeelt dat de strekking van de klachtomschrijving niet afwijkt van hetgeen klager naar voren heeft gebracht.
5.2 Klager heeft gesteld dat verweer van verweerster buiten beschouwing dient te worden gelaten omdat verweerster termijnen voor het indienen van haar verweer niet in acht zou hebben genomen. Het hof volgt klager hier niet in. De termijnen die zijn gesteld zijn geen fatale termijnen hetgeen tot gevolg heeft dat, daar waar sprake is van het verstrijken van termijnen, het gevoerde verweer niet buiten beschouwing wordt gelaten door het hof.
5.3 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.4 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 8 april 2013, onder nummer B 203-2012.
Aldus gewezen op 11 november 2013 door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, A. Minderhoud, P.T. Gründemann en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2014.