Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:344

Zaaknummer

6826

Inhoudsindicatie

Appel niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Risico van vertraging postzending komt voor appellant. Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 9 december 2013

in de zaak 6826

naar aanleiding van het verzet van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 15 april 2013, nummer B 249-2012, aan partijen toegezonden op 16 april 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA4152.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 Bij beslissing van 25 juni 2013 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 25 juni 2013.

2.2 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 2 juli 2013. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 november 2013, waarbij klager is verschenen.

2.3 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3 DE BEOORDELING

3.1 De beslissing, waarvan beroep, is op 16 april 2013 aan partijen toegezonden.  Op grond van artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet dient een beroep binnen 30 dagen na verzending door de raad te worden ingesteld. Dit betekent, dat het beroepschrift binnen de beroepstermijn bij de griffie van het hof dient te zijn ontvangen. Onder aan de beslissing van de raad staat dit als volgt vermeld: “De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline.” De laatste dag voor klager om tijdig beroep in te stellen was derhalve 16 mei 2013. Het beroepschrift is ter griffie ontvangen op 28 mei 2013, dus na het verstrijken van de termijn gesteld in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet.

3.2 Klager verzoekt het hof het beroep, ondanks de te late indiening, toch inhoudelijk te behandelen, omdat hij het beroepschrift op 12 mei 2013 heeft gepost en mocht verwachten dat het beroepschrift één of twee dagen later bij het hof zou worden bezorgd. Op de envelop waarmee het beroepschrift bij de griffie van het hof is bezorgd staat door de postzegel heen een stempel met als datum 12 mei 2013, en lager op de envelop ook nog een stempel “Post NL Prinsenbeek, Groenstraat 25 mei 2013 “.

3.3 Het is heel goed mogelijk dat de bezorging van dit poststuk bij de griffie van het hof door omstandigheden die klager in iedere geval niet zijn aan te rekenen, veel later geschied. Dit mag klager evenwel niet baten, omdat het systeem van de wet dit risico legt bij de verzender van het poststuk, die zelf een bepaalde wijze van verzending heeft gekozen. Het hof wijst er ten overvloede op dat indiening van een beroepschrift kan geschieden door verzending per post, per fax of per e-mail.

3.4 Dit leidt tot de conclusie dat de voorzitter van het hof terecht heeft geoordeeld dat het beroep van klager niet-ontvankelijk is wegens termijnoverschrijding. Het hof zal het verzet dan ook ongegrond verklaren.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

  

verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van  25 juni 2013 ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot –van Dijken, voorzitter, mrs. L. Ritzema, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, E.B. Knottnerus en M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink , griffier, en in het openbaar uitgesproken op   9 december 2013.